vrijdag 22 februari 2013

VALSE LENTE



Valse lente

De lente keek een ogenblik verleidelijk
over de rand. Op slag was alles anders.
De dingen zochten grif in glans
en wederglans haar blik te vangen.

(Een woerd wordt kopergroen.
Een afgelegde leesbril straalt
van de verworven kennis.)

Toen trok zij zich ijlings terug.
Een dunne koude sijpelde de leegte
binnen die zij achterliet.
Wij voelden erger dan daarvoor
wat ons ontbrak.


De titel van het gedichtje hierboven is van Lennaert Nijgh. Dat wist ik zeker. Hij had die als kind boven een stuk bladmuziek of op een oude 78-toerenplaat zien staan, en de verkeerd uitgesproken woorden onmiddellijk geassocieerd met een atmosferisch verschijnsel. Dat eerste verraderlijke voorjaarslicht dat mensen op een verkeerd been zet. Dat maakt dat ze zich te licht kleden en kou vatten.
Maar toen ik mijn bron wilde verifiëren bleek dat niet zo gemakkelijk als gedacht. In zijn gebundelde columns stond geen stukje met die naam. Ik spitte de ordner met zijn brieven door maar ook daar vond ik niets. Wel deed ik een mooie bijvangst, zoals wel vaker gebeurt als je fanatiek maar tevergeefs naar iets zoekt. Lennaert had ooit even Frank Zappa ontmoet, en die had in zijn bijzijn gezegd: ‘Never stoop down to meet your audience; lift them up to your own level instead’. Een jaar geleden had ik me suf gezocht naar deze oneliner maar hem op internet nergens terug kunnen vinden, wat ik vreemd vond voor zo’n krachtige en tekenende uitspraak.
Inmiddels had ik het koud gekregen, ik zat al een uur lang roerloos in mijn nachtgoed, onderweg naar de douche blijven steken in wat een terloopse zoekactie had moeten zijn.
Ik douchte alsnog, kleedde me aan, stak mijn portefeuille bij me en ging eruit om tabak te kopen.

Meteen buiten al merkte ik mijn vergissing. De lucht was weliswaar vrolijk blauw en het licht helder, maar een snijdend koude wind drong door mijn te dunne jas heen. Niet goed voor een herstellend zieke. Bij de sigarenboer rekende ik met stijve vingers mijn pakje tabak af. Ik haastte me terug naar huis.
Boven aan de trap maakte ik mijn zakken leeg. Mobieltje, leesbril, pijp. Geen tabak. Ik keerde volledig overbodig mijn jas binnenste buiten, een dwangmatige handeling die alleen maar bevestigde wat ik natuurlijk al wist.
De straat op dan maar weer. Ik liep in mijn voetsporen terug en keek onderweg goed om me heen. Niets. Ik moest helemaal terug naar de tabakszaak. Het kon niet anders of ik had het pakje Black Ambrosia wél afgerekend maar niet bij me gestoken.
De knellende deur, de deurbel. De jongen met de geöliede glimlach en het pikzwarte stekeltjeshaar. ‘Nee meneer, ik weet zeker dat ik het u heb gegeven. Maar hier, voor de zekerheid…’ Hij stak me een nieuw pakje toe. Ik aanvaardde het stamelend. Als ik het oude alsnog vond, beloofde ik, kwam ik het langsbrengen. ‘Is goed meneer.’ Onverstoorbaar glimlachend. Eén gouden tand.
Op straat hield ik me voor dat hij het onbetaalde pakje gewoon zou afschrijven. Omdat ik zelf in een sigarenwinkel had gewerkt wist ik zulke dingen. Niemand gedupeerd, alles weer in balans.
Ik besloot voor de zekerheid toch nog even bij de bakker binnen te lopen waar ik op de eerste terugweg een chocoladebroodje had gekocht. Het meisje keek me aan en hield meteen het zwart met gouden pakje omhoog, dat daar blijkbaar uit mijn zak gegleden was.
Wat nu? Meevaller voor mij, alles weer uit balans? Vreemd genoeg hield de redenering van het afschrijven geen stand nu ik met twee pakjes tabak in mijn handen stond. Ik liep voor de tweede maal terug naar de sigarenwinkel. Ik had inmiddels koppijn gekregen van de kou en een zwelling onder een kroon speelde bonkend op. Een stug gezicht keek me aan, de broer van de uitbater. Dat was een tegenvaller. Ik legde het pakje op de toonbank en zag af van een uitgebreide uitleg, want deze man sprak slecht Nederlands. ’Je broer weet ervan, het lag bij de bakker.’
Op dat moment kwam de broer binnen. Even naar de wc geweest zeker. Een glimlach die zijn mond tot het uiterste oprekte: ‘Ik zei toch, dat ik het had aangeslagen?’
’Bedankt voor de grootmoedigheid,’ zei ik. Hij maakte een hoofs knikje.
Terwijl ik voor de zesde keer door mijn straat liep bedacht ik dat ik het nu in elk geval verdiend had om de rest van de middag binnen te blijven en me gedeisd te houden. Een valse lente, inderdaad.


(Naschrift: na het schrijven van dit stukje vond ik de gezochte vermelding alsnog, in de uitdraai van een column uit het Haarlems Dagblad ('Neus', 23-12-1991) die Nijgh me ooit opstuurde. Het bleek toch om iets anders te gaan dan ik dacht:
'Ons geheugen kan de geschiedenis enorm verdraaien als het om beelden of gebeurtenissen gaat, maar dit vermogen tot inwendig ruiken is naar mijn overtuiging feilloos.
In de winter, als de zon een tijdje op een beschutte plaats schijnt en een muur een kans krijgt iets warmer te worden, heb ik een onderdeel van een seconde het gevoel dat ik weer vier jaar ben. Het ruikt nergens naar, het is eerder een vermoeden van een geur, een geur die ik nu nooit meer kan ruiken. Het plaatsje achter ons huis in de Narcissenlaan. In het vroege voorjaar van 1949. Ik heb die ervaring iedere winter wel eens een keer. Valse lente, noem ik het. Bijna net zo subtiel en onbeschrijfelijk is de geur van vers gevallen sneeuw.')

6 opmerkingen:

Hans Valk zei

Ik begin even met de nitty gritty; die uitspraak van Zappa is zijn versie van het adagium van de leraar uit Bordewijk's verhaal Bint: ‘de meester mag niet dalen, de scholier moet klimmen’. Zappa zal Bordewijk wel nooit hebben gelezen, maar het idee is van alle tijden.

Ik herken me helemaal in het gedreutel wat zich tussen jou en je gedachtenspinsels in dringt. Een paar uur in je ondergoed achter de computer zitten, omdat je direct na het uit bed komen even snel wat wil uitzoeken, waarna het toch allemaal wat langer gaat duren en je ontbijt uiteindelijk rond lunchtijd wordt genuttigd. Waarna de dag eigenlijk niet goed meer op gang komt. Gebeurt me regelmatig.
Is dit nu wat A.F.Th. "leven in de breedte" noemt?

Zonder je eigen tekst te kort te doen; het cursiefje van Nijgh is prachtig. Dat is inderdaad het scheppen van een nieuw begrip. 'Valse lente' zit vanaf nu tussen mijn oren.
Afgelopen zondag beleefde ik trouwens iets vergelijkbaars. Je brengt me op een idee..

Van het zien van 'Amour' is jammer genoeg tot op heden niks gekomen. 'Life is what happens to you, while you're making other plans', usw.

nico van lieshout zei

Zappa .. Bordewijk .. Mij beving een jeukend gevoel van herkenning. En ja hoor: Rookzanger 23 september 2011.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Ach ja, dat moet dus toen geweest zijn, die zoekactie naar dat citaat. Maar hoe heb jij die aflevering zo gauw gevonden? Zoekmachine zeker? Ik neem niet aan dat je door al die stukjes heen hebt gebladerd, of dat je geheugen zo feilloos is dat je meteen de vindplaats wist? Als ik me te veel ga herhalen zeg je het maar hoor!

Hans Valk zei

Aan je geheugen mankeert niks, Nico; zoveel is duidelijk.
Des te meer aan het mijne, want ik was dit voorval van nog geen half jaar geleden totaal vergeten. Zodoende begint mijn reactie op Zappa nu Pavlovachtige trekjes te krijgen. Rookzanger zegt: "hoe spreekt ie dan" en ik meteen blaffen, natuurlijk.. Dat laatste maakt het eigenlijk pas ècht genant.
Nog even en we voeren hier onze eigen versie van Herenleed op!

Jan-Paul van Spaendonck zei

Troost je Hans... anderhálf jaar geleden!

Hans Valk zei

Inderdaad.
Nou ja.. misschien is het dus niet het korte termijn geheugen. Wat op zijn beurt zou kunnen betekenen dat het met opkomende dementie niks te maken heeft.
Laten we het dan maar op de chaos van het genie houden..