vrijdag 13 juli 2012

OPA


Ik werd die dag om zes uur ’s ochtends wakker in het onmiddellijke besef dat er iets anders was dan anders. De kat miauwde verontrust. Het tweede geluid dat tot me doordrong was het ruisen van een dikke regen. Toen werd het rossige donker achter mijn gesloten oogleden plotseling stralend wit. Er klonk een harde klap. ‘God neemt een foto’, moet ik dan altijd denken sinds ik het liedje Kletsnatte clowns van Herman van Veen ooit heb gehoord. Even dwangmatig vul ik in gedachten altijd aan, als iemand (op vakantie bijvoorbeeld) ‘mooi hier’ zegt: ‘…en voetbalt met een blikje.’ Dat is uit een gedicht. Lucebert?
Ik stond slaapdronken op om de kat uit mijn kamer te laten, deed het raam dicht omdat er spatten op Hoogste Tijd van Mulisch lagen en kroop terug in bed. Ik luisterde met een diep welbehagen naar het zomeronweer en dommelde weer in. Ik droomde vreemd maar plezierig, mijn Italiaanse vriend en ik beleefden allerlei geheimzinnige avonturen in een oud Engels stadje en in de grotten van Lourdes.
Toen ik voor de tweede keer ontwaakte was met de droom en het onweer ook mijn welbehagen al snel vervlogen. Mijn geest sprong in de fast forward stand en al gauw zat ik achter mijn pc.
Er was een mail van mijn zuster. Ze logeerde met haar jongste dochter een paar dagen bij mijn vader in Brabant. Daar had ze een oud fotoboekske ontdekt waarin plaatjes stonden die niet tot de bekende fotografische familiegeschiedenis behoorden. Met haar Blackberry had ze die gefotografeerd en naar me opgestuurd.
Zo zag ik plotseling mijn opa op de leeftijd waarop ik me hem het liefst herinner. Een zeer jonge versie van mijzelf schuilt onder zijn arm. Meteen was het gevoel van die morgen weer terug. Als ik me ooit ergens echt veilig heb gevoeld, dan was het als kind bij mijn opa. Natuurlijk, ook mijn vader was sterk en beschermend, maar dat was toch anders. Die stond midden in het leven, maakte deel uit van alle onrust en verandering die het leven nu eenmaal eigen zijn. Mijn opa niet. Die was onveranderlijk, stabiel, onwrikbaar. Hij bestond zelfs al voordat mijn ouders geboren waren. Hij had altijd al bestaan. Hij stond niet in de wereld, maar er boven. Onmetelijk rijk moest hij ook wel zijn, want werken deed hij niet en toch mocht ik zomaar Talens-verf en Oost-Indische inkt van hem kopen, in een winkel in de Van Woustraat, waar we samen op een zaterdagmiddag naar toe wandelden. Het was herfst, razend druk en lawaaierig. (Anders dan wordt aangenomen, was het in de jaren zestig drukker in de stad dan nu.) Die drukte deerde mijn opa niet. Hij liep met zekere tred over straat en het was alsof de gewone mensen voor hem uit weken. Zijn negentiende-eeuwse gestalte moest wel een bijzonder soort respect afdwingen. Het winkelende publiek was rommelig en nerveus. Mijn opa droeg een smetteloze, gesteven regenjas en sprak met een tijdloze wellevendheid, met een zachte stem, die toch onmiddellijk werd gehoord door het brutale winkelpersoneel.
Later leerde ik dat het allemaal zo heel anders was. Mijn opa had claustrofobie en durfde niet in de tram. Zijn ontzagwekkende verschijning schrompelde naarmate ik groter werd met terugwerkende kracht ineen tot die van een klein burgermannetje vol onvervulde wensen en pijnlijke tekortkomingen. Zijn zekerheid was de onbuigzaamheid van een kleine geest. En die zachte stem duidde op een verlegenheid die, als ik haar toen had doorzien, me een stuk minder op mijn gemak had doen voelen, daar in de harde Van Woustraat.
Hij stierf als een schaduw van zichzelf, uitgemergeld en morsig, in een verzorgingstehuis, waar hij met een nerveuze hand vlinders verjoeg die alleen hij zag. Maar in een andere, hogere werkelijkheid blijft hij altijd de gebeeldhouwde beschermer van onzekere kleine jongetjes die hij in mijn ogen was. En dankzij die foto is dat nu bevestigd. Want foto's liegen niet.

1 opmerking:

Roberto zei

Bernlef, natuurlijk:

BERMTOERISME

Drie mieren tussen de verdorde grassprieten
op weg bijna aangereden
een gezin stopt in de berm
vader moeder mannetje van vier
ontdekken tussen de blikjes
een leuk plekje
wat mooi is het hier en voetbalt met een blikje.
Straks weer het asfalt
de witte streep huiswaarts
maar nu volop genieten
met een zakmes gekerfd
in de boom waaronder gezeten
voluit hun namen
opdat wij het weten.