dinsdag 17 juli 2012

KRUKELS

Eindelijk was het moment daar dat ik Gastons stillevens zou gaan bekijken.
Door de eindeloos neerstromende regen marcheerde ik naar Oost. Op straat lagen paraplu’s met gebroken baleinen. De voorover gebogen fietsers in hun plastic jassen hadden het genieten dat in deze tijd en in ons land zo tiranniek heerst wel afgeleerd.
Bij Gaston thuis was het gezellig. Ik was verrast te zien dat de anders zo lege, wit gesausde muren bedekt waren met kleine, kleurige schilderijtjes. Dat waren ze, de stillevens. Gaston gaf me een espresso en kwam meteen ter zake. Hij stelde me de vraag die hij al aan verschillende collega’s had gesteld: welke vond ik het mooist?
Ik was gevlijd. Want hij vroeg dat niet uit ijdelheid, maar uit leergierigheid. Ons gesprek ging al gauw over de schijnbare eenvoud van kleine, traditionele vormen. Zoals ik eindeloos kan twijfelen over één akkoord (F of toch d mineur?), zo kan hij wakker liggen van het wel of niet weglaten van één enkele druif. Gaston heeft een goede neus voor wat een goed liedje is en heeft me al vaak raak geadviseerd; blijkbaar vertrouwde hij mijn oordeel over zijn miniatuurtjes ook. In principe is alle kunst gelijk.
Ik keek naar de museale wand en maakte een eerste selectie. Een aantal viel af: te druk, te perfect of juist te slordig. Het is altijd op eieren lopen met composities: een kleine onregelmatigheid maakt ze interessant, maar als je die er te bewust in aanbrengt is het ook weer niet goed. Al gauw bleven er drie doekjes over: een ovaal met een rijtje gemengde vruchten, broederlijk en speels naast elkaar, een tweetal romantische druiventrosjes, paars en groen, met losse hand op het linnen geworpen, en een prachtig schaaltje bloedrode aardbeien die oplichtten in een geheimzinnig duister. Maar daar was iets mee: ze hadden geen spikkeltjes. Gaston lachtte. Die hadden er eerst wél op gezeten, die spikkeltjes, maar daardoor werd het onmiddellijk kitsch. Hij liet me op zijn IPad een vergelijkbaar stilleven zien van Henri Fantin-Latour, de vergeten grootmeester die door Manet zo bewonderd werd. Daarop werden de spikkeltjes gesuggereerd door licht en schaduw. Had hij ook geprobeerd, maar uiteindelijk vond hij de aardbeien pitloos toch het meest bevredigend. Ik knikte, maar bleef twijfelen. Voorlopig hield ik het op de druiven en het gemengde fruit.
‘Je hoeft nog niet meteen te kiezen,’ zei mijn vriend goedmoedig. Hij gaf me nog een espresso.
Maar toen ik een uur later wegging wist ik het nog niet. Welk van de twee of drie benaderde het ideale stilleven, zoals dat hem voor ogen stond?
In de gang, ik had mijn jas al aan, viel mijn oog op een schilderijtje van ansichtkaartformaat, dat daar achteloos naast de kapstok hing. ‘Bigorneaux!’ riep ik getroffen. Gaston zei: ‘O ja, die is er natuurlijk ook nog. Krukels.’ Ik moet vreemd hebben gekeken, want hij verduidelijkte: ‘Alikruiken.’
Terwijl ik terugliep door de regen bleef het plaatje met de slakken in mijn hoofd hangen. Wat ik voor bigorneaux had aangezien maakte veel los. Ik dacht met heimwee aan vroegere vakanties in Bretagne en Normandië. Hoe ik kokhalzend met een speld de rauwe slakjes uit hun schulp had gewurmd, als borrelhapje bij een kom cider. De zilveren schalen vol kraakverse vis en sprankelend zeefruit. (De oeroude calvados toe maakte alles goed, maar mijn pis hield nog een dag lang een weeë, zilte geur). Hoe de kinderen, klein en bruin, hadden gescharreld in geheimzinnige rotspoeltjes en trots met een krab aan kwamen zetten: plotseling hing het beest met malende scharen boven mijn boek. De door de eeuwige wind landinwaarts gebogen bomen, de scheve witte vissershuisjes, de gehuchten, ker genoemd in het Bretons, waar de weg je dwars door iemands achtertuin voerde, ze vervingen in mijn wegdromende kop de lawaaierige Ceintuurbaan met zijn weggeworpen paraplu’s en humeurige fietsers.
Onder een druipende boom aan de rand van het Sarphatipark bleef ik staan. Ik pakte mijn mobieltje uit mijn zak en sms’te mijn vriend.
‘Ik kies de krukels.'


(Afbeelding: Stilleven met aardbeien, Henri Fantin-Latour, collectie Kröller-Müller Museum. Liever had ik natuurlijk een plaatje van de krukels geplaatst, maar Gaston houdt zijn stillevens voorlopig nog voor zichzelf)

Geen opmerkingen: