Deze week meldde de krant dat we nu in Gods keuken kunnen kijken. Twaalfjarigen hoeven niet langer duizelig naar de sterren te staren, want het Higgs-deeltje is ontdekt, het ‘Goddeeltje’, dat het mysterie van het heelal verklaart. Dat is natuurlijk onzin: het hoe wordt misschien duidelijker, het waarom blijft hetzelfde raadsel dat het altijd was en altijd zal zijn tot de mens over betere hersenen beschikt.
Aan mij ging dit nieuws tamelijk onverschillig voorbij, want ik was mijn eigen universum aan het scheppen. Ik schrijf al muziek sinds ik op mijn elfde mijn eerste gitaar kreeg. Liedjes vooral, en de laatste jaren ook stukken voor koor. Afgezien van mijn lessen in harmonieleer op het conservatorium ben ik daarin autodidact. Ik vond het dan ook niet nodig om veel werk te maken van de notatie van die composities. Als ik maar wist wat de bedoeling was en het uit kon leggen aan de muzikanten was het genoeg. Er werd wel eens geklaagd over mijn onleesbare handschrift, maar meestal glimlachte men welwillend. Omdat het niet mijn echte beroep is maar meer een ‘beroeping’ werk ik alleen met aardige mensen.
Maar sinds een jaar ben ik bezig met twee grote stukken waarmee ik een aardige som geld verdien en vorige week besloot ik dat ik maar eens moest professionaliseren. Ik kocht het programma Finale. Omdat ik nu eens niet de hulpeloze digibeet wilde zijn waarachter ik me graag verschuil en pas in noodgevallen hulp wilde vragen sloeg ik het instructieboekje open op pagina één en verschanste me met mijn handgeschreven partituur achter de computer. Ik las geduldig en begon bij de eerste stap. Na een half uur verscheen het eerste nootje op de goede plek in de balk. Al gauw volgde een tweede, en vier koppen koffie en evenveel pijpen verder had ik een paar maten muziek op het scherm. Een trotse blijdschap begon op te gloeien, en een verbeten concentratie schoot wortel.
Naarmate ik vorderde in mijn bladmuziek kwamen er steeds meer problemen. Hoe veranderde je van maat- en toonsoort? Waar ergens in het menu verschool zich de triller? Hoe noteerde je verschillende, zelfstandige stemmen door elkaar? Stap voor stap maakte ik me die vaardigheden eigen. Als het boekje onduidelijk was zocht ik online in gedetailleerde handleidingen.
En toen kwam het mooiste moment. Aan het eind van een lange dag (ik was vergeten te eten) drukte ik op de knop ‘afspelen’, en de hele keurige, strak vormgegeven pagina, opgesierd met kleurige lettertjes voor aanduidingen als misterioso en cantabile, klonk uit de speakers. Met kindertrompetjes en ironische fluitjes, dat wel, maar toch: het moeizaam ingetikte openingskoor van mijn cantate kwam klinkend tot leven. Een wonder! Ik was inmiddels wel opgefokt en mijn hoofd tolde, maar op het balkon die avond onder een geheimzinnige rode volle maan zat een trots man zijn late bord pasta te eten.
De volgende morgen haastte ik me naar mijn werkkamer. Geen tijd voor douchen, geen tijd voor aankleden. Ik schoot nog net de ochtendjas van nep goudbrokaat aan die mijn dochter ooit voor me heeft gemaakt en opende gretig mijn document. Eerst ging alles van een leien dakje, ik was inmiddels al een stuk handiger geworden. Maar na een paar ongemerkt vergleden uren stond ik voor mijn eerste echte barrière. Ik zal u met de technische details niet vermoeien maar alleen zeggen dat er iets wezenlijks was dat ik niet kon en niet snapte. Ik raadpleegde manualen en forums, viel terug op mijn oude methode van trial and error, en kwam geen stap verder. Ik kon het probleem wel negeren en improviserend een andere manier vinden om tot een partituur te komen, maar dan was ik weer dezelfde amateur die ik geweest was, met als enige verschil dat mijn met balpen in de marge gekrabbelde uitleg nu helder leesbaar was in Times New Roman. Wat was wijsheid?
Ik zoog nerveus aan een Caballero en zag mezelf daar zitten: een ongewassen manische fantast, die na amper twee dagen al vergeten was dat de zon scheen, dat er ook andere dingen bestonden dan Finale PrintMusic.
Uit het niets schoot me een zinnetje te binnen, uit het lied Eva van Lennaert en Boudewijn, waarin de schepper van hemel en aarde sprekend wordt opgevoerd. U kent het liedje wel: God somt op wat Hij allemaal voor prachtigs tevoorschijn heeft getoverd, maar met Eva heeft Hij een probleem. Geheel in de geest van de ongelukkige tekstschrijver ontglipt de vrouw reddeloos aan Zijn macht. En dan zegt Hij, en ik zong het Hem na, met gruizige stem:
‘Hier sta ik voor zot in mijn kamerjapon,
ik dacht wel dat ik alles kon.’
Ik deed de computer uit en ging douchen.
1 opmerking:
Dat een schrijver een schepper is, maakte Willem Kloos ons al duidelijk, maar het blijft inderdaad een gegeven dat een schrijver zo mooi de werkelijkheid naar zijn hand kan zetten. Of je echt ongewassen en in kamerjas achter de computer plaatsnam is niet belangrijk, in deze werkelijkheid (ik lijk Harry Mulisch wel) zit je in een kamerjapon toe te zien hoe de schepping wordt verstoord door de 'Deus ex machina'. Zelf worstel ik ook regelmatig met mijn 'scheppingen', vooral als ik het blanke papier wil vullen met een tekening (en waarbij mijn hand maar niet mijn geest wil volgen). Maar jouw schepping staat er weer prima op, vooral die prachtige wending in het slot. Zelf wacht mij altijd, 'de engel met het grote mes'.
Groeten, Peter
Een reactie posten