dinsdag 17 april 2012
DROMEN
Geluk ligt voor het oprapen zeggen ze. Laatst vond ik een nog helemaal nieuw potlood op straat, tussen het afval. Zo’n okergeel potlood met een gummetje, hardheidsgraad HB, nog zonder punt. Mijn opa sleep die er altijd aan met zijn Zwitserse zakmes – puntenslijpers vond hij valsspelen. Ik raapte het op en was even helemaal blij. Ik voelde me rijk door mijn vondst, terwijl mijn inkomen, hoewel bescheiden, toch echt voldoende is om naar de winkel te gaan en zoveel van die dingen te kopen als ik wil, maar dat is iets anders. Net zoiets als de puntenslijper van mijn opa.
Op stemmingsbepalende factoren die je in de schoot geworpen worden heb je geen invloed. Dat maakt bij voorbeeld dromen zo lastig. Ik word vaak naar wakker, nog in de ban van benarde dromen. Ik weet niet waar die vandaan komen - misschien wel helemaal niet uit de diepe, door Freud en Jung verkende lagen van de psyche, maar gewoon uit oppervlakkige, lichamelijke bronnen. Misschien heb ik het wel benauwd in mijn slaap. Volgens mijn vriendin snurk ik niet meer sinds ik met drinken gestopt ben, dus aan apneu hoef ik niet te denken, maar er kunnen andere aanleidingen zijn voor die benauwenis: een verkeerde slaaphouding, een erin geslopen allergie voor huisstof of katten, of, wie weet, nachtelijk nicotinegebrek. Toch zijn die benauwde dromen, met hun drukkende atmosfeer en hun surrealistische scenario wel te hanteren. Meestal trekt de vuile mist die ze achterlaten geleidelijk op na een douche, koffie, nicotine, ontbijt en wat lichaamsbeweging, en een dag die zo betrokken begon kan best sereen eindigen.
Erger wordt het als er in die dromen situaties optreden van het soort dat met een beetje fantasie ook in het wakende bestaan zouden kunnen voorkomen. Zulke dromen laten zich niet een twee drie afschudden en bepalen mijn stemming voor de verdere dag. Als ik wakker word uit zo’n heldere droom, en die is niet genadig geweest, dan weet ik: 1-0 voor de dip. Ik kan wandelen, mediteren, werken wat ik wil, de hele dag blijft een matte triestheid me omhullen. Ik kan die hoogstens dulden en hopen op een revanche de volgende morgen. Andersom kan een mooie droom een hele dag betoveren. Het banaalste voorval krijgt een glans van bijzonderheid in het warme lichtplan dat de regisseur van mijn nachten heeft ontworpen.
De afgelopen week kon ik beide toestanden goed vergelijken. Donderdagmorgen stond ik kansloos op. Ik had gedroomd over mijn ex-vrouw (het was weer goed, of toch niet? Pijnlijke verwarring alom) en over mijn ex-collega (hij wist zijn cellopartij niet meer, ik haalde de hoge noten niet, het publiek liep de zaal uit). De hele dag had ik moeite om bij de les te blijven, laat staan dan ik kon genieten van wat ik deed. Terwijl het toch een mooie, heldere dag was, ik een dierbare vriend op bezoek kreeg, mijn werk uitstekend vlotte, en ik me na een lange wandeling fysiek in topvorm voelde, zodat mijn stem bij mijn zangstudie klonk als een klok: het baatte niets. Ik bleef stil, schichtig en somber.
Vrijdagmorgen, de dag erna, schrok ik wakker terwijl ik net in een jong meisje binnengleed. Of liever, zij leidde mij naar binnen. Er was ook een wat oudere vrouw bij met brede heupen. We waren in een klaslokaal dat bestemd was voor mensen die zomaar tussendoor behoefte hadden aan seks. De sfeer was ontspannen, niet lacherig, maar terloops. Terwijl we het deden babbelden de dames rustig door over dagelijkse dingen. Uit die droom werd ik vrolijk wakker, misschien kunt u zich dat voorstellen. De hele dag bleef de werkelijkheid een extra lading houden, ze was als het ware geërotiseerd. Ik zat die middag op een terras aan het marktplein van Harderwijk. De regen stroomde neer. Ik ergerde me niet aan de schreeuwerige uithangborden van eeuwig dezelfde winkelketens die alle kleine stadjes bedorven hebben, ik stoorde me niet aan mijn gifgroene taartje met één verschrompeld schijfje limoen en met die eeuwige toef nepslagroom ernaast, dat ‘voorjaarsgebak’ heette en peperduur was: ik vond het kostelijk en maakte grapjes met het dienstertje, dat zei: ‘u ziet er meteen veel vrolijker uit.’
In de trein terug werd ik niet bedrukt door herinneringen aan hoe ik vroeger, katterig en ongelukkig, dat vermaledijde traject Amersfoort-Amsterdam had afgelegd, maar verbaasde ik me over alle vernieuwingen aan het spoor. Ik keek genietend naar het donkere Naardermeer en genoot van de armzalige bloemen in de spoorberm. Ik kon alles hebben die dag, en alles was mooi, ook als het lelijk was.
Potloden vind je niet elke dag, en meisjes die je zomaar, tussen twee lessen door, in hun warme binnenste binnenleiden al helemaal niet. Er gebeurt daarentegen van alles in ons hoofd waar we niet om gevraagd hebben. Ik geloof dat mensen die lijden aan stemmingswisselingen gebaat zouden zijn bij een serieus onderzoek naar dromen. En dan niet naar hun invloed, want die is evident, en ook niet naar hun betekenis, want voor tarotkaarten ben ik te oud, maar naar hoe je ze kunt beïnvloeden. Ik weet nooit hoe ik wakker zal worden. Een gelijkmatige stemming bij het slapen gaan is geen garantie voor een normaal ontwaken. Ik zou er heel wat voor willen geven om van die onzekerheid af te komen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Heel herkenbaar.
Toch ben ik er van overtuigd dat onze stemming onze dromen bepaalt en zo weer onze stemming.
Mijn groottante uit Indonesië vertelde ooit dat ze na het eten van een hamburger van McDonald's veel dieper kon dromen en haar dromen beter wist te onthouden. Dit klinkt als een broodje aap verhaal, maar uit eigen ervaringen moet ik haar gelijk geven. Dit kan natuurlijk dan weer te maken hebben met het stofwisselingsproces en hoe het lichaam reageert op bepaalde vetten.
Dromen bepalen mijn stemming op de volgende dag ook vaak. Toch kun je met ontspanningsoefeningen/mediteren rustiger in slaap vallen, in plaats van zappend met de afstandsbediening, en zul je minder onrustig dromen..
Als ik dit wat ik heb geschreven nu zo terug lees, besef ik dus dat dromen je stemming wel degelijk kunnen bepalen.. :)
Groet,
Laurens
Een reactie posten