vrijdag 20 april 2012

BRUGGE

Ik liep door de Johannes Verhulststraat en voelde dat er iets niet klopte. Eerst wist ik niet wat het was, maar toen zag ik het. King Arthur was verdwenen. King Arthur was een typisch buurtcafé, het verlengde van de huiskamer van een vast groepje omwonende alcoholisten, maar dan in de stijl van Oud-Zuid. Er brandde een haardvuur en de kastelein droeg een tweedjasje en een choker. Posh is het woord dat me te binnen schiet als ik King Arthur zou moeten typeren. Ik kwam er wel eens in de namiddag. Het was er dan nog erg stil en het rook er sterk naar verschaald bier. Op een keer zat ik er met mijn vriend Gaston. We dronken La Chouffe met een ijskoude wodka ernaast en praatten zacht, zoals intieme vrienden doen. We hadden het over een reisje naar Brugge dat we pas met onze vrouwen gemaakt hadden. Plotseling verhief zich naast ons een ronkende stem. Het was de acteur Jules Croiset. Op declamatietoon vertelde hij aan niemand in het bijzonder (of het moet de verveelde barkeeper zijn geweest) dat hij ooit zo fijn had opgetreden in Brugge. Triómfen, had hij daar gevierd, in Brugge. Wij keken elkaar bevreemd aan, verbaasd over de toevalligheid, en zetten ons gesprek voort. Pas toen we een beetje beneveld weer buiten stonden beseften we dat Croiset een gesprek had willen beginnen.
Zo’n soort café was King Arthur.

***

Omdat dit stukje korter is dan u van me gewend bent, doe ik er nog een portretje bij dat ik vandeweek schetste in mijn aantekenboekje:

KAFKA

Tegenover me zit een meisje. Midden twintig, sluik bruin haar dat langs haar oren weggeleid is uit haar gezicht. Ze heeft hetzelfde wijkende kinnetje dat mijn dochter had voor ze een rigoureuze beugel aangemeten kreeg. Zachte, bruine ogen, een bleke huid. Er hangt een wolk van stilte en alleen zijn om haar heen. Ze leest een boek van Kafka en noteert af en toe iets in een bloknoot. Geen laptop. Haar concentratie is anders dan die van de meeste mensen die hier zitten te werken. Minder hard, minder zelfbesloten. Als ze opkijkt van haar boek dwalen haar ogen rustig door de ruimte. Ze ziet mij en onze blikken blijven even aan elkaar vastgekleefd. Ze glimlacht vaag. Ze is een dromer, dat zie je zo. In Grand Café W. wordt niet veel gedroomd. Ik blijf langer aan de leestafel zitten dan gewoonlijk.

1 opmerking:

Hans Valk zei

Kort; ja, waarom niet? A.L. Snijders heeft naam gemaakt met Zeer Korte Verhalen, tenslotte. Het gaat je goed af, zie ik.
Voor mezelf zou het ook best wat kunnen zijn. Als ik dat uitleggen eens achterwege zou laten en de schaal eens wat kleiner zou kiezen, kan het allemaal veel korter..
Voor wat betreft de genegeerde Croiset; is dat ook kenmerkend voor alcoholisten onder elkaar, niet in de gaten hebben wanneer iemand een gesprek wil beginnen? Hoewel pas in benevelde toestand het kwartje viel. Dus dat klopt ook alweer niet.. Temeer omdat ik hem zelf in nuchtere toestand en in dezelfde situatie óók links had laten liggen, waarschijnlijk.