vrijdag 3 juni 2011

SEARCHING FOR UTOPIA


Elke twee jaar In de zomer wordt de Apollolaan ingericht als beeldentuin. Omdat er geen imponerend gebouw omheen staat, er geen suppoosten zijn, geen toegangskaartjes en verklarende brochures, is dat een mooie gelegenheid om eens te kijken wat je nu écht van kunst vindt. Als je het zo op straat tegenkomt, nog net niet bij het grofvuil.
Ik wandelde na het avondeten mijn straat uit, sloeg rechtsaf om bij het Hilton te komen, en begon daar mijn inspectie.
Eén ding werd me meteen duidelijk. Ik heb een hekel aan conceptuele kunst. Het noemen alleen al van Wim T. Schippers’ peperdure pindakaasvloer maakt een Telegraaflezer van me. Begin me niet over ‘op het verkeerde been zetten’ en dat soort achterhaalde artistiekerigheid, en ik vind het ook helemaal niet ‘leuk’. Schippers is een groot bedenker van ontregelende televisie en een fijne stemmetjesmaker, maar het gesubsidieerd tentoonstellen van zijn ontregelende ideeën gaat me een stap te ver.
Als een der aanstichters van de ellende die conceptuele kunst heet geldt Marcel Duchamp. Hij tekende een snorretje op een afbeelding van de Mona Lisa, en, omdat hij geen kind was dat zich in de geschiedenisles verveelde, maar een kunstenaar, was het kunst. Dat hij later een onbewerkte reproductie van Mona Lisa onder eigen naam uitgaf met als onderschrift ‘geschoren’ vind ik dan wel weer leuk, op consequentie zult u me niet gauw betrappen. Maar nu dit: aan de Apollolaan staat een enorm bronzen beeld van Subodh Gupta. Van de Mona Lisa, mét snor. Het monstruosum heet Et tu, Duchamp? Kunst die verwijst naar kunst die naar kunst verwijst. Met nog een historische toespeling voor de zekerheid. Wat nu als al die verwijzingen er niet waren? Dan had je gewoon een afschuwelijk kitschbeeld. Daar wil ik u hebben: ik heb niets tegen verwijzingen en ontleningen: iedere kunstenaar maakt er dankbaar gebruik van, iedere schrijver, iedere componist. Maar ik vind dat een kunstwerk, alle toespelingen terzijde, ook op zichzelf moet kunnen staan, zonder voorkennis begrepen of tenminste gewaardeerd moet kunnen worden. Er staat daar ook, op de Apollolaan, een beeld van Permeke, de Vlaamse expressionist, vooral bekend als schilder. Het stelt een plompe vrouw voor, meer niet. Geen dubbele bodems, geen bijgedachten. Het is, vergeleken bij die historiserende meta-kunst, ontroerend in zijn eenvoud.
Voor u nu denkt dat ik een lans wil breken voor figuratieve kunst, - misschien wel de mooiste sculptuur van deze ‘beeldenroute’ Artzuid is een reusachtige, volledig zinloze machine, gemaakt door Jean Tinguely. Er beweegt van alles, door elkaar en tegen elkaar in. Roestig knarsen de raderen en ze zetten daarmee de roestige raderen van de fantasie in werking. Een mens wordt weer een kind als hij zich vergaapt aan zoveel wonderlijks, dat eigenlijk helemaal niks uitdrukt. (Tenminste, dat hoop ik: er was geen suppoost met een graad in de kunstgeschiedenis in de buurt, alleen een monteur die het apparaat elk uur in werking zet en de machinerieën oliet en bijstelt). Wat ik wil zeggen is dat goede kunst zonder commentaar kan. Sterker nog, soms is het beter niet te weten wat de maker heeft bewogen.
Het opvallendste beeld van Artzuid staat op de kruising met de Beethovenstraat. Het is een reusachtige, in de zon glanzende koperen schildpad, die wordt bereden door een wonderlijk heerschap in kostuum. Iedere keer als ik er langs kwam sprong mijn hart op. In mijn fantasie zette het beest zich af, om, daartoe aangezet door zijn berijder, een enorme sprong te maken, de hele lengte van de laan langs, tot waar de Churchilllaan begint. Het staat zo mooi precies in de lengterichting opgesteld, het lijkt alle zwaarte en onbeweeglijkheid te tarten in zijn voornemen om die geweldige luchtsprong te maken. Nu las ik, op mijn wandeling, het bordje. Searching for Utopia, van Jan Fabre. Niks negentiende-eeuwse sprookjesheer, de kunstenaar beeldde zichzelf af als berijder. En de schilpad is een zeeschildpad, om aan te geven dat de weg naar Utopia lang, moeizaam en traag is. In één klap spatte mijn fantasie over die gewichtloze sprong uiteen. Ik probeerde de informatie weer te vergeten, maar tevergeefs. De uitleg had zich vastgebeten in mijn geest. Ik zag nu wat ik moest zien en niks meer.

1 opmerking:

Roberto zei

Precieze uitdrukking van mijn gevoelens ook. Ik zou 't niet scherper hebben kunnen omschrijven.

In Londen ligt, in de Tate Modern, een veld van, weet ik 't, 30 bij 50 meter keramische zonnebloempitten, enkeldiep. Het kunstwerk is onder leiding van Ai Weiwei vervaardigd: iedere van de 100.000.000 keramische pitten is handbeschilderd.

Je staat daar en denkt: 'Oh.'

En de discussie ging er al gauw over wie nu wie beïnvloed heeft (m.a.w.: wie eerder was): Wim T., of Ai Weiwei.