De katten miauwden luid toen ik mijn huis verliet. Ik begaf me in een slecht humeur naar het terras op het plein. Daar probeerde ik de krant te lezen, maar ik kon mijn aandacht er niet bij houden. Ik zat met een mailtje van een oude vriend in mijn maag. Ik meende er kritiek in te bespeuren en had me in mijn antwoord laten kennen. Oude vrienden en naaste familieleden kunnen je zelfbeeld moeiteloos onderuit halen met een enkele opmerking. In de omgang met hen blijf je altijd het gevoelige kind dat je ooit was. Al je wereldwijsheid slinkt tot branie op het moment dat je vader of je vriendje van de kleuterschool, bedoeld of onbedoeld, een gevoelige snaar raakt.
Ik dronk mijn koffie. Een mengsel van onzekerheid, verongelijktheid en triestheid spon zich als een cocon om me heen. Daarbuiten, op het Roelof Hartplein van dinsdagmorgen kwart over elf, leek alles mistig. Van de therapeuten die me van mijn somberheid en de uit de hand gelopen zelfmedicatie af probeerden te helpen moest ik in het hier en nu leven. Maar blijkbaar had ik weinig opgestoken van al die lessen in mindfulness: hoewel ik hier best lekker zat, slaagde ik er niet in daarvan te genieten. Ik besloot nog een koffie te bestellen en alles eens rustig uit te denken, hoe heilloos die onderneming waarschijnlijk ook was.
Geleidelijk veranderde er iets in het licht. Het weer was onbestemd en aarzelde tussen grijs en blauw, maar de zon kreeg iets meer kracht. De gestalten om me heen werden duidelijker. Naast me zat een man in een veel te warme donkerblauwe trui. Voor hem lag een pakje zware shag. Hij bestudeerde lange tijd de kaart, om vervolgens een tosti te bestellen. Hij had een gruizige stem. De dienster, een kleine, donkere, bebrilde vrouw die Blancetta heet, moest erom glimlachen. Mijn blik werd scherper en breidde zich uit. Sommige mensen lazen de krant of zaten gewoon wat voor zich uit te kijken, anderen schreven iets in een schrift of op een laptop: zelfbenoemde columnisten, net als ik? Hier en daar hoorde ik een rustig gesprek over alledaagse onderwerpen. Het huishouden, het werk, het weer, de wereld.
Ik liet die tweede koffie maar zitten. Ik moest naar de Albert Heijn om kattenvoer te kopen.
Ik dronk mijn koffie. Een mengsel van onzekerheid, verongelijktheid en triestheid spon zich als een cocon om me heen. Daarbuiten, op het Roelof Hartplein van dinsdagmorgen kwart over elf, leek alles mistig. Van de therapeuten die me van mijn somberheid en de uit de hand gelopen zelfmedicatie af probeerden te helpen moest ik in het hier en nu leven. Maar blijkbaar had ik weinig opgestoken van al die lessen in mindfulness: hoewel ik hier best lekker zat, slaagde ik er niet in daarvan te genieten. Ik besloot nog een koffie te bestellen en alles eens rustig uit te denken, hoe heilloos die onderneming waarschijnlijk ook was.
Geleidelijk veranderde er iets in het licht. Het weer was onbestemd en aarzelde tussen grijs en blauw, maar de zon kreeg iets meer kracht. De gestalten om me heen werden duidelijker. Naast me zat een man in een veel te warme donkerblauwe trui. Voor hem lag een pakje zware shag. Hij bestudeerde lange tijd de kaart, om vervolgens een tosti te bestellen. Hij had een gruizige stem. De dienster, een kleine, donkere, bebrilde vrouw die Blancetta heet, moest erom glimlachen. Mijn blik werd scherper en breidde zich uit. Sommige mensen lazen de krant of zaten gewoon wat voor zich uit te kijken, anderen schreven iets in een schrift of op een laptop: zelfbenoemde columnisten, net als ik? Hier en daar hoorde ik een rustig gesprek over alledaagse onderwerpen. Het huishouden, het werk, het weer, de wereld.
Ik liet die tweede koffie maar zitten. Ik moest naar de Albert Heijn om kattenvoer te kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten