dinsdag 31 mei 2011

OP SLEEPTOUW

Soms is het heerlijk ontspannend om een bijrol in andermans scenario te spelen.
Paulien pikte me op bij de pont over Het IJ. Samen reden we naar Marken. Daar zouden we een vriendin van haar ophalen om naar een koorconcert van weer een andere vriendin te gaan, in Alkmaar. Marken is een plaatsje van glanzend geverfde houten poppenhuizen aan de resten van de Zuiderzee, waar je de auto buiten het historische centrum moet achterlaten, tegen betaling van 8,50 euro. Wij reden door, met het excuus dat Pauliens vriendin T. niet goed ter been is, en parkeerden illegaal op het pleintje tegenover een Winkel van Sinkel: veel meer dan een paar flessen schoonmaakmiddel kon ik in de etalage niet ontdekken.
Bij T. thuis aten we door P. meegebrachte soepen, salade en brood van de hippe zaak Soep En Zo. Ik luisterde rustig naar hun gesprekken en rookte na het toetje van Turkse yoghurt met honing, dadels, vijgen en noten een pijp in de tuin.
We waren net op tijd in de kerk. Een koor zong, maar iemand anders dirigeerde, een Rus nog wel, met zalvende, sierlijke gebaren. Het koor klonk goed. Maar toen T. in de pauze vroeg, wat ik er ‘als vakman’ van vond, zei ik: ‘Ik vind helemaal niks.’
Omdat ze schrok van mijn reactie legde ik uit dat ik Maigret parafraseerde. Als ze hem vragen wat hij van ‘een zaak’ denkt, zegt Maigret steevast: ‘Ik denk helemaal niets.’ Net als de commissaris zoog ik indrukken op, en schortte mijn oordeel op tot later. Ik was hier niet om iets te vinden, ik was op sleeptouw. De Slavische klankmassa’s van Gretsjaninov beukten tegen de wanden van de door Cuypers ontworpen kerk en ik hoorde ze, keek om me heen. Meer niet.
Op de terugweg verdwaalde Paulien ergens voorbij Purmerend; de twee vriendinnen hadden te druk zitten praten en niet goed op de bordjes gelet. Ik zat achterin de laadruimte van het bestelwagentje op een paar vuile kussens. We reden over stille, rechte landweggetjes, het regende. Ik werd door elkaar geschud bij elke verkeersdrempel. Het was al laat, ik werd slaperig. Ik tilde mijn hoofd op en zei met een klein stemmetje: ‘Mama, waar zijn we?’

Geen opmerkingen: