vrijdag 6 mei 2011

OPA

Op 5 mei ging ik na het eten nog even de straat op. Het was onverwacht koud. Op het Museumplein hield ik het niet lang uit. Dat kwam niet door de dreunende beat van Opgezwolle, hoewel die ook geen reden was om nog even te blijven. Live blijft er van hun flux de bouche weinig over: een paar jongens die slungelig bij een voorgekookt deuntje bewegen en onverstaanbare rijmpjes in de micro roepen.
Wat me op de vlucht joeg was de massa. Want dat was het, een massa. Geen massale verzameling individuen zoals op Koninginnedag. Allemaal rond de twintig, allemaal een halve liter bier in hun hand, allemaal dezelfde koppen vol stompzinnige lol. Ik werd raar aangekeken. Wat deed zo’n ouwe lul op hun feestje?

In gedachten voer ik een gesprek met een van de feestvierders, misschien die jongen die me ironisch toeproostte en aanmoedigde mee te hossen.

- Maar opa, zopen júllie dan nooit in jouw tijd?
- Ja jongen, wij zopen ook. En vaak ook veel te veel. Maar het was tóch anders.
- Anders? Dronken júllie niet om dronken te worden?
- Jawel, ook. Maar niet altijd, en het ging ook om een ander soort dronken worden.
- Dronken is dronken.
- Nee, toch niet. Wij dronken om de roes. Maar ook het roesmiddel was belangrijk, we zopen niet onverschillig wat. We verbonden een soort romantiek aan het drinken, het had iets magisch. We proefden goed, dronken cognac en goede wijn, als we het geld hadden. We interesseerden ons voor wat we gebruikten. Dat het toch vaak op lallen en kotsen uitliep is waar, maar het doel was niet om zo gauw mogelijk daar te komen; de weg ernaartoe was het mooist. Wij waren ook niet zo plebeïsch. De meute was per definitie fout, en de mores van de massa konden nooit de onze zijn.
- Mores, opa?
- De gewoonten, de zeden. Wij voelden ons beter, bijzonderder dan het gewone volk. Bij een voetbalwedstrijd of een eredienst voor André Hazes zou je ons niet zo gauw zien. En of dat nou terecht was of niet, dat superioriteitsgevoel, het had in elk geval tot gevolg dat we ons best deden er een zekere stijl op na te houden. Individualiteit, eruditie en persoonlijke smaak stonden hoog aangeschreven. Wij leefden als jongeren in een subcultuur met een hoofdletter.
Maar misschien kunnen jullie niet anders. Misschien leven jullie wel in zo’n bedroevende patatfrietcultuur uit een reactie op al die dertigers en veertigers die in het kielzog van eetpaus Johannes van Dam op zoek gaan naar de beste olijfolie van Amsterdam, de goddelijkste crème brûlée, de ultieme balsamicoazijn...
- Deugen die ook al niet, die dertigers en veertigers?
- Eh..., nee. Die ook niet.
- Dus, opa, eigenlijk was tóch in jouw tijd gewoon alles beter?
- Heu..., ja jongen, daar komt het wel op neer, ben ik bang.
- Maar zeiden jouw vader en zijn vader dat ook al niet in hún tijd?
- Maar ten onrechte! Die snapten ons niet. Wij snáppen jullie wel, maar we maken ons zorgen.
- Opa, jij bent gewoon een ouwe zak.
- Gewoon een ouwe zak, ja. Nou en?

Uit: Dorst, een leven met en zonder drank, 2007.

1 opmerking:

Hans Valk zei

Tja; ouwe lul of niet, die afkeer van de massa, die had ik toen en die heb ik nog steeds. Dat is voor mijn gevoel iets strikt individueels, hoewel vele generatiegenoeten het gevoel met me delen. Dat merk ik ook hier weer.

Misschien is het inderdaad anders voor de generatie van nu. Misschien zijn ze gewoon in een gat gevallen.
Het is begonnen met de dancefeesten van de jaren negentig, denk ik. Het 'met z'n allen gevoel' is helemaal terug. Heerlijk opgaan in de massa en jezelf laten meenemen op de stroom.
Misschien toch gewoon de terugslag van doorgeschoten individualisme? De reactie op het verwezende idee dat je het allemaal zelf uit moest zoeken omdat er niemand was die je richting gaf. Onder het mom van vrijheid, blijheid, natuurlijk. Maar voor wie er niet mee om kan gaan uiteindelijk vervreemdend en ontheemdend.
Eén zijn met de massa geeft rust en richting. Bespaart je wat hoofdbrekens.
Op zo'n dag als 5 mei. Maar uiteindelijk ook bij de gang naar de stembus. Want er is eindelijk iemand die durft te zeggen wat de massa al jaren dacht.

De wal keert altijd het schip, maar er is natuurlijk een groot verschil tussen een kademuur en een zacht walletje.