dinsdag 8 februari 2011

MAKKENIEDOEN

'Gianni è morto.' Angelo onderschept me als ik mijn huis wil binnengaan, legt een hand op mijn arm. Samen lopen we de trap op. 'Hij is vannacht overleden, om vijf uur. Ze zijn slordig geweest in het ziekenhuis. Ze moesten opereren, voor dat bloed in zijn kop, maar ze wachtten maar. Wachten, wachten. Nu is het te laat.'
Angelo is de enige levende mens waar Gianni wel eens contact mee had. Een vriendelijke, bewegelijke man, in alles het tegendeel van Gianni. Hij praat net zo slecht Nederlands als mijn buurman, maar doet dat met flair, articuleert helder, het Duits dat hij erdoorheen gooit houdt je alert. Angelo opent de deur en samen kijken we rond in Gianni's vrijwel lege kluizenaarshol. 'Geen boeken hè, niets. Die man deed helemaal niets. Alleen tv kijken. En wat is nou tv?'
Ze hadden elkaar in het begin van de jaren '60 ontmoet, in bar Milano. Italianen ver van huis zochten elkaar op. Gianni had een jaar in Canada gezeten en was nu als huisschilder in Amsterdam aan het werk. Angelo ging het geluk achterna, kriskras over de globe, zoals hij nu nog doet. Als hij in Amsterdam was zocht hij Gianni altijd even op. 'Een moeilijke man. Geen slecht mens, maar moeilijk. Hij lachte nooit. Het is toch normaal dat jonge mensen muziek maken, laat thuis komen? Maar Gianni was moeilijk. Ik zei wel eens, jij moet buiten de stad gaan wonen.'
Dat had ik ook al zo vaak tegen hem gezegd: 'Signore Gianni, het is twee uur 's middags. Het is normáál dat ik nu piano speel. Ik ben muzikant. Ik moet werken.' Gianni's wijsvinger wuifde dan bestraffend voor mijn gezicht heen en weer. 'Neenee izze nie normaal. Die mensen hebben daar last van. Makke-nie-doen-è?'
Dat 'makke-nie-doen' lag hem in de mond bestorven. Gianni waakte eenzaam over de verloederende omgangsvormen van de wereld. Post in het trappenhuis laten liggen? Makke-nie-doen. Fiets tegen de gevel? Da-makke-niet-è? Pianospelen, zingen, ongeacht op welk tijdstip, de installatie harder dan op fluistertoon, makke-niet-doen. Je mocht niet leven. Zelf deed hij dat ook niet. Hij stond voor zijn raam, rokend, en bespiedde de straat. Hij bewaakte de toegang van ons huis, hield in de gaten wie er binnenging. Vaak wachtte hij ons voor zijn deur op, soms besteeg hij de trappen naar drie hoog, als hij broodnodig zijn makke-nie-doen-litanie kwijt moest. Zomers had hij nog wat afleiding. Dan waste hij eindeloos zijn auto, waarin hij nooit reed. Zat op de stoep te praten met een andere Italiaanse pensionado van verderop in de straat. Dan leek hij net een echt mens. Hij ging wel eens naar de markt om tomaten te kopen, naar de bakker voor brood. Het huis rook tussen de middag sterk naar olijfolie, pepers en knoflook, ik had de indruk dat hij zich als man alleen tenminste wel goed voedde. Angelo weet beter: 'Wist u dat hij zwaar suikerziek was? En hij hield er helemaal geen rekening mee. Alleen maar zetmeel.'
Angelo's hoffelijkheid komt boven, hij is tenslotte gastheer. Hij wil me iets aanbieden, kijkt om zich heen. Hij opent de ijskast, leeg. 'Vorrei offrirle qualcosa da bere, ma non c'è niente.'
We vervolgen onze rondgang door de flat. 'Hij nam zijn medicijnen niet. Hij at niet. Is al een paar keer in zijn huis in coma geraakt.' Ik bedenk dat ik Gianni al lang niet meer met een tas van de Cuyp heb zien terugkomen, en dat het trappenhuis al lang niet meer naar pastasaus heeft geroken. Ongeveer in dezelfde tijd moet Gianni's gezeur zijn begonnen te escaleren.
'Jullie hebben de ambulance gebeld. Jullie zijn goeie mensen.' Angelo's ogen glanzen vriendelijk. 'Rookt u?' Hij geeft me een staande nikkelen asbak, met een gulle glimlach. Het huis moet toch leeg. We kijken zwijgend rond in de kamer. Een kast waarin alleen een paar prullaria uit Sardinië staan. Een tafel met een stapel medicijnverpakkingen. Een bank waarop een oude cassetterecorder staat, een paar beduimelde tapes ernaast. Een vergeelde Italiaanse krant. Geen foto's. Overal pakjes Marlboro. Een tv.
'Geen mooi leven hè,' zeg ik tegen Angelo.
'Nee, geen mooi leven. Voor hem niet.'

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Erg mooi & ontroerend, maestro Van Spaendonck, over de dood van Gianni. En hé, wist u dat er een YouTube van u bestaat met hoed, pijp, gitaar, luit, onzichtbare piano & zang? Uw ogen daar zijn ook vochtig van ontroering, om de mooie tekst die u zingt, met krachtige stem. U heet Van Spaendonck, maar bent u niet eigenlijk ook een Italiaan?

Jan-Paul van Spaendonck zei

Hoe zou ik dat niet weten? 'I cried all the way to the bank', zoals ze zeggen over de ontroering van artiesten. Van Italiaan zijn word ik wel vaker verdacht. In werkelijkheid ben ik meer een soort Spaanse Brabander. Maar wie bent u?

Ik ben Dieben zei

Ik ben Dieben, zoals het in de Bijbel staat, maar godverdomme, jongen, je bent in één sprong over de 5000 clics gekomen, waarmee ik je van ganser harte feliciteer!