vrijdag 8 oktober 2010

SPIJT

‘Ik heb nergens spijt van,’ hoor je soms stoere mensen zeggen. Ik wel. Ik heb van veel vuiligheid in mijn leven spijt, maar ik begin er niet aan daarover te piekeren. Het is zinloos, ik kan er niets meer aan veranderen. Wel kan ik wakker liggen, ’s nachts, van kleine, in de ogen van anderen belachelijk onbelangrijke dingen. Ik wil, al zolang ik me kan herinneren, ‘er bijhoren’, en kan mezelf haten om de gluiperigheden waarmee ik dat, vooral als ik overmoedig ben door drankgebruik, voor elkaar probeer te krijgen. Zo moest ik vanmorgen vlak na het wakker worden niet voor de eerste keer denken aan een avond in Vinazza, het Italiaanse vakantieoord van actrice Diana Lensink. Alle gasten (je betaalt, maar blijft gast) lezen daar de NRC, zijn elegant gekleed, hebben geld, en zijn lid van de vriendenkring of komen er al jaren en hebben daarmee een gewoonterecht verworven. Ik heb ‘de slijpsteen van de geest’ al jaren geleden de deur uit gemieterd en vervangen door Het Parool, zal wel nooit elegantie bereiken, geld heb ik niet, tot de grachtengordelkring behoor ik evenmin, en ik was er nieuwkomer, pas gescheiden man met zijn bohémiengevolg van gedeukte auto, vriendin en langharige kinderen. Maar door mijn geestelijke bagage en wapenfeiten hoorde ik er wél bij, dat ze het wisten! Diana had die avond met haar grijnzende, broodmagere knecht Mario voortreffelijk gekookt, onder andere in wijnbladeren gerolde visjes, ter plekke op het gloeiende houtskool gegrild, en het was tijd voor koffie en grappa. De tafel naast ons, brave mensen uit Nieuw-West, niet van de club, maar bezitters van het gewoonterecht, bestelde cappuccino. Toen Diana onze bestelling kwam opnemen boog ik me naar haar toe en zei in het Italiaans (dat is op zich al genoeg voor schaamrood, twee Amsterdammers die Italiaans met elkaar praten): ‘Cappuccino na het eten, dat doe je niet.’ Diana vertrok geen spier en speelde het spel mee. ‘No, ma loro non lo sanno.’ (‘Nee, maar dat weten zij niet.’). Of ze mijn slijmerige onderonsje doorzag of er niets ongewoons in voelde weet ik niet, maar de volgende morgen schaamde ik me diep. Diezelfde week heb ik ook, toen het gesprek aan Diana’s tafel (de hoofdtafel, de tafel voor intimi) over ‘buurman’ en collega Carel Alpenaar ging, met dronken kop en luide stem (maar zonder gehoord te worden) geroepen, dat ik die, Carel A. dus, óók kende. Dat was minder erg, omdat het eerder potsierlijk dan gluiperig was. Ik vond Vinazza een paradijselijk oord, met zijn oude olijven en heldere beekjes vol brulkikkers, maar ben er toch nooit teruggekeerd. (Uit: Dorst, een leven met en zonder drank)

2 opmerkingen:

Roberto zei

Het allerergste is nog dat je niet eens gelijk had: een onofhankelijke geest zal altijd zijn reet roesten aan de kul-conventies. Hij zal wèl cappuccino drinken na het eten, rode wijn bij witvis en port bij chocola. Hij zal "carbonara" klaarmaken mèt room en parmezaanse kaas strooien over vispasta. Waarom? Omdat hij dat lekker vindt!
Maar vooral om te épateren, natuurlijk!

Anoniem zei

Natuurlijk, maar zover was ik toen nog niet. Jij bent nu eenmaal een 'dwarse man'...