vrijdag 6 oktober 2023

Teringherrie in Bouwput Damsko

Op een middag werd er geklopt. 'Ik ben uw nieuwe onderbuurman. Ik kom me even voorstellen.'
Aan jaren van leegstand was een eind gekomen.
Het was een aardige jongeman met een deftige naam, laat ik hem Diederik noemen. Opvallend open, iemand met wie je makkelijk praatte. Dat we een leuk gesprek hadden en ik aardig wat over mezelf vertelde was dan ook helemaal zijn verdienste. Bij het afscheid nemen zei ik dat we binnenkort maar eens uitgebreider kennis moesten maken. 'Zeker,' zei hij, 'eerst nog een beetje opknappen, en dan trek ik erin.' 

Toen ik maandagmorgen thuiskwam van een uitje naar de Achterhoek was ik verrast door een witte plastic loper die over de trap was uitgelegd. Ik was niet erg lekker en had me een middagje suffen op bed voorgesteld, de katten naast me, boekje op mijn borst. Maar daar kwam niet veel van. Een breken, boren en timmeren was losgebarsten alsof de renovatie van het pand, voor het in de verkoop was gegooid, niet had plaatsgevonden. Wat waren ze in godsnaam aan het doen onder me? Een beetje opknappen, dat had ik begrepen als een fris laagje verf, hoogstens een nieuw keukenblok erin.
De volgende morgen stond, toen ik naar buiten ging, de deur van mijn aanstaande onderbuurman open. Meteen zag ik wat er aan de hand was. Alle deuren, schuivend en gewoon, al het houtwerk, lijst en plint, was eruit gesloopt. Geschokt daalde ik de trap af. Op straat stond een busje geparkeerd met het kenteken BG. Het was volgeladen met de onlangs nog vers in de crème-witte lak gezette panelen met hun geometrische ornamenten, zo kenmerkend voor de periode waarin het huis was gebouwd. De huisbaas had er nog mee gegeurd, in de advertentie. 650.000 euro, zes-en-een-halve ton moest je neerleggen om onder mij te mogen wonen, maar dan kreeg je ook wat. Karaktervol interieur in een stijl op het scherp van de snede tussen Art Déco en Amsterdamse School. Zwart marmeren schouw, twee stuks zelfs, glas-in-lood.
Het glas-in-lood zit er nog in want dat is beschermd stadsgezicht. Maar alle andere sympathieke en kenmerkende sierelementen zijn in een busje met een bordje BG de straat uitgereden. 
Gisteren was de herrie zo erg dat Snuf, de liefste kat van de wereld (een lievere kat heb ik nooit gekend) getergd zijn nagels in mijn hand zette toen ik hem wilde aaien. De gekmakende drilboor stopte er rond vier mee en we haalden opgelucht adem. Ik probeerde te verzinnen wat er zoveel drillen moest kosten en kon alleen de badkamer en de keuken voor me zien. Iemand die authentieke houtpanelen wilde vervangen had natuurlijk ook geen boodschap aan al die truttige witte tegeltjes. Ik dacht aan de terrazzovloer in de badcel. Ik had de makers daarvan nog gekend. De gebroeders Scutigliani. Hun zuster Maria was getrouwd met Eddy, de beste vriend van mijn schoonvader. Eddy bliefde geen pasta dus voor hem kookte ze altijd aardappelen bij de Bolognesesaus. Ieder zijn smaak en het gaat me niet aan om te oordelen over mensen met een andere dan de mijne. Maar ik hoopte dat mijn aardige buurman dat gespikkelde marmergraniet in elk geval liet liggen. 

Vrijdagmiddag. Onder me zijn de Bulgaren nog wat aan het timmeren, een beetje lusteloos. De pianostemmer is zojuist gearriveerd. Voor straf heb ik de klep van de vleugel vol opengezet. 


Geen opmerkingen: