dinsdag 13 september 2022

HAUWGH!



Mijn vriendin was tijdens Open Monumentendag blijven steken in het raadhuisje van Graft, een fraaie Renaissancistische schepping uit 1613. Nadat ik een kwartier lang een gedenkplaat had bestudeerd die de inwoners van Leusden en Stoutenburg hadden geschonken uit dankbaarheid voor het onderdak dat ze tijdens de evacuatie van mei 1940 in Graft hadden gevonden, vond ik het welletjes. Ik liep alvast naar de kleine camping die achter het gebouwtje ligt, om in het winkeltje wat groente uit te zoeken. Ik koos een zak onbespoten tomaten, in eigen kas gekweekt. Bijna overrijp, ze konden mooi dienen als basis voor een saus waarin we een rest gehaktballetjes wilden opwarmen. Naast de kas was een bibliotheekje. Ik trok een in bruin linnen gebonden boek tevoorschijn. Petroleumkoning, ondertiteld: Karl May's reisavonturen.  Normaal zou ik het hebben laten liggen maar deze tijd vraagt om dwarse acties. 
Ik sloeg het verboden boek open en werd meegevoerd naar de tijd dat mijn opklapbed in mijn vaders studeerkamer stond. Onder de titel De oliekoning en met een fleurige kaft prijkte het in een Tomado-rekje met jongensboeken.

- Mijn roode broeders weten ook, dat mij hun zaak zeer ter harte gaat. Het doet mij veel verdriet, dat de roode volkeren zich onderling zoo slecht verdragen kunnen, want zij verzwakken hunne gelederen en worden daardoor des te sneller ten ondergang gedoemd door het blanke ras, dat op hun rijkbeladen landen loert. Mijn broeders mogen zeggen, of ik gelijk heb.

 - Hauwgh! zeiden alle drie.

Hauwgh! Als de Indianen geen 'oef' zeiden dan was het wel dat hauwgh, dat instemming verwoordde, of iets moest bekrachtigen. 'Ik heb gezegd!' Sommige jongens zeiden haug maar er was ook een school die beweerde dat het op zijn Engels moest worden uitgesproken, als how.  Zeker wist niemand het.
Het lezen van de Karl May-boeken schiep een band met mijn vader, die het ook niet wist. Hij hield het op haug. Voor hem waren Old Shatterhand en Winnetou ook al jeugdhelden geweest. Hij moet soortgelijke edities hebben bezeten als dit muf ruikende deel dat ik nu in handen had. Die pockets van mij waren flink ingekort, vertelde hij vaak lachend. In de oorspronkelijke boeken was een héél hoofdstuk gewijd aan de definitie van een greenhorn, een groentje. 'Een greenhorn is iemand, die...'
In mijn Prisma was die bladzijdenlange uitweiding, voorafgaand aan de introductie van de pas in Amerika aangekomen Duitser die al snel de bijnaam Old Shatterhand zal krijgen, teruggebracht tot één enkele alinea. In mijn vaders tijd had men nog geen haast.
Maar zelfs in de naoorlogse uitgaven die wij lazen ontkwam je niet aan die logge, wijdlopige sfeer. Ik vond deze 'reisavonturen' vergeleken met Biggles en Tarzan best taai. Ik denk eigenlijk dat vooral de stripboeken en andere vlotte bewerkingen van May's verhalen tot de verbeelding spraken in de Indianenperiode die elke jongen vroeger had. Oef! Hauwgh! Zou mijn kleinzoon nog met wigwam, tomahawk en verentooi mogen spelen, als hij er binnenkort de leeftijd voor had? Ik vroeg het me af.
Ik liep terug naar het raadhuis. Mijn vriendin kwam juist naar buiten. Ik zwaaide met het zakje tomaten om haar aandacht te trekken. Even later liet ik haar mijn boek zien. 
'Winnetou en Old Shatterhand,' zei ik. 'Dat zal ze leren!'


Geen opmerkingen: