vrijdag 23 september 2022

GERANIUMS


Een paar jaar geleden - drie, om precies te zijn - had ik het erg druk. De hectiek van overvolle weekeinden en vier avonden per week repeteren voor concerten en voorstellingen en alles wat daarbij kwam kijken botste met mijn groeiend verlangen naar een rustig en beschouwend leven. Als het me allemaal te veel werd hield ik me voor: nog een paar seizoenen, dan krijg ik AOW en gooi ik alles wat mijn gemoedsrust verstoort uit mijn agenda. 
Enfin, toen kwam corona, en alles werd voortijdig en onder dwang uit mijn agenda geschrapt.
En ongemerkt bijna kwam het ogenblik waarop ik aanspraak op die ouderdomsvoorziening zou mogen maken. Volgende maand is het zover. En ik heb niet het gevoel dat ik het verdiend heb.
De afgelopen tijd heb ik alvast flink mogen proeven van hoe het voelt om pensionado te zijn. Ik heb ervan genoten maar heb me ook vaak verveeld.
Als de buitenwereld je geen uitdagingen stelt moet je je eigen vuurtje opstoken. Deze zomer heb ik een ouderwetse vlaag van enthousiasme gevoeld, zoals ik dat in de loop van mijn leven voor heel diverse zaken heb gehad - van zoetwaterbiologie tot Bommel, van blues tot Homerus, van Sinatra tot Napels, van pijpen verzamelen tot vogels kijken - , en ik heb me er met vreugde aan overgegeven; zie je wel? Er komt altijd wel iets dat je bezighoudt, geen zorg!
Maar op slechte dagen zat ik te spelen op mijn onwillige luit en hoorde er niets anders in dan stuntelig gepingel. Waarom deed ik dit? Als zanger had ik de lat voor mezelf heel hoog gelegd, en nu zat ik, vanuit een soort boeddhistisch principe (Zen Mind - Beginners' Mind), basisoefeningen van The Lute Society te spelen, urenlang, met de tong uit de mond, met het voornemen om er niets maar dan ook niets professioneels of nuttigs mee te gaan doen.  

Vanmorgen op het balkon zag ik de overbuurvrouw naar buiten komen, een glas koffie met melkschuim in haar hand en een sigaret in haar mond. Dat is het enige wat ik van haar leven zie, een aantal rook- en koffiepauzes per dag. Ze is blijkbaar altijd thuis. Soms hoor ik haar cello spelen. Hoe houdt ze het vol? dacht ik. Maar meteen daarop zag ik in dat ze achter die balkondeuren misschien een heel zinvol bestaan heeft waarvan ik totaal geen weet heb. En wat zou ze wel niet van mijn leven denken? Die man zit maar zo'n beetje op het balkon te mediteren, soms gaat hij uit wandelen of speelt hij wat piano of luit?
Op dat moment besloot ik dat het nog te vroeg is voor een leven dat omwille van zichzelf wordt geleefd. Ik ben er nog niet oud en wijs genoeg voor.
Ze hebben me ooit bijgebracht dat alles wat je met aandacht doet zinvol is. Belangrijk is niet wát je doet, maar dat je het met overgave en concentratie doet. Ik heb de afgelopen tijd met veel concentratie en overgave een paar dingen gedaan zonder enig maatschappelijk nut: gedichten vertaald, Renaissance-muziek gespeeld. Dat is mooi natuurlijk, maar het zou me gemakkelijker vallen om daar tevreden mee te zijn als er een paar verplichtingen tegenover stonden. Een paar concerten bijvoorbeeld, als bakens aan de einder: dobber nu maar lekker, maar dáár houdt het gedobber op en wordt het ernst.
Ik haalde ook een kop koffie, helaas zonder sigaret. Mijn twee resterende koren, bedacht ik, die heb ik gelukkig nog, al is er van het kerkkoor na corona niet zoveel overgebleven. Maar ook als zanger moet ik mezelf iets te doen geven zolang mijn stem nog wil. 

Deze zomer heb ik voor het eerst goed voor mijn balkonplantjes gezorgd. Twee keer per dag bewaterd, de dode bloempjes er netjes uitgeplukt. Met als resultaat dat de scharlakenrode geraniums hoog opgeschoten zijn en nog van geen herfst willen weten.
Geef me een of twee uitdaginkjes erbij, dacht ik, en ik kan tevreden naar die geraniums kijken. 


Illustratie: Im Dachstübchen (circa 1849), Carl Spitzweg (1808-1885)

Geen opmerkingen: