vrijdag 8 oktober 2021

Voorheen Rookzangers Notitieblog (29)



Om vijf uur kon ik, na wc-bezoek, de slaap niet meer vatten; niks voor mij - afgezien van vollemaansnachten slaap ik altijd uitstekend, goddank. Toen ik toevallig met mijn hand mijn linkerborst aanraakte merkte ik dat mijn hart, terwijl het toch niet bonsde, tweekeer sneller sloeg dan normaal; ook bespeurde ik een ongewone zeurderige sensatie in mijn slokdarm, net onder mijn strottenhoofd - geen echte pijn, maar wel het soort gemene, permanente druk dat je uit de slaap kan houden. 
Had ik nou die pindarotsjes maar niet gegeten.
En die gevulde koek met speculaaskruiden. 
Had ik die nou maar, zoals de bedoeling was geweest, voor de ochtendkoffie bewaard.

Om de tijd te doden begon ik de grote kwesties van onze era te bepeinzen. Binnen een halfuur had ik korte metten gemaakt met racisme, discriminatie en wokism. Mijn glasheldere betoog (éindelijk wist ik hoe ik over deze zaken dacht!) had zó op papier gekund. Ik sufte tevreden in.
Toen ik ontwaakte, te laat, uit zware dromen, waren er nog maar flarden over van mijn sluitende redeneringen. Had ik nou maar notities gemaakt, dacht ik spijtig.
Maar ach, hoe gaat dat: zulke notities, slecht leesbaar neergekrabbeld in de marge van een bladwijzer, blijken, de volgende ochtend teruggevonden, doorgaans heel wat minder briljant te zijn dan ze 's nachts, in de heldere stilte, hadden geleken.
Eén zin weet ik nog: 'Humor is inclusief. We moeten om onszelf én om de ander kunnen lachen.'
Mijn gedachten waren afgedwaald, blijkbaar, naar het beperkende verbod op foute humor. Nee, niet alleen op foute humor, op alle humor die met andermans herkomst verband houdt. Alleen zelfspot is nog PC. Als samensteller van een jaarlijkse scheurkalender met moppen heb ik daar heel wat mee te stellen. Ik heb de tijdgeest geleidelijk zien veranderen. Zelfs met een onschuldig Max Tailleur-gebbetje is het tegenwoordig uitkijken geblazen en kan een Belgenmop eigenlijk nog wel? Ik moet op mijn tenen lopen om niet op tenen te trappen.
Tutto il mondo è burlo, zeg ik met Falstaff: de wereld is één grote grap.

***

Ik zat vast in het verkeer op de Slotermeerlaan. Ik keek naar de buurt van mijn jeugd, toen een stille buitenwijk, nu een druk stadsdeel; serious business, Nieuw-West. Op de De Vlugtlaan was nog net één parkeerplaatsje vrij.
Nadat ik er mijn zaken had gedaan (waarover later meer) keerde ik terug via dezelfde route.
De laatste regen was overgetrokken en had een mooie oktobermiddag onthuld. De Sloterplas lag onwetend, sereen en spiegelglad te wachten op haar noodlot. Een drijvend megatheater en wie weet, als het aan GroenLinks ligt, een bedding zonnepanelen.

's Avonds zag ik op het regionaal journaal een schokkend item. Bij het maken van de toeristenposter die gratis wordt verstrekt op het CS was Nieuw-West bewust weggelaten. Een stad van 160.000 inwoners! Niet daarheen gaan, dagjesmensen! Niks te zien, niks te doen! Ga desnoods liever naar Zuidoost. De samenstellers van de brochure verontschuldigden zich wel voor de omissie en beloofden die in een volgende editie goed te maken.
Twintig jaar geleden had ik zoiets nog wel kunnen begrijpen. Niet voor niets was het mijn missie, om, hoe bescheiden ook, iets te doen aan de beeldvorming van mijn buurt. Maar in 2021 zijn mijn liedjes en verhaaltjes bepaald geen uitzondering meer. Het stadsdeel heeft een eigen cultureel leven van een jong, vitaal en veelkleurig soort, waartegen mijn werk afsteekt als de oudewittemannennostalgie die het natuurlijk ook is. Dat van dat bruisende culturele leven blijkbaar zo weinig tot het team van Amsterdam Marketing is doorgedrongen had ik niet verwacht.


Geen opmerkingen: