vrijdag 2 oktober 2015

Faces in the Fire: Lewis Carroll als romanticus

Eerder deze week stond ik stil bij de praktijk om negentiende-eeuwers in het licht van onze eigen tijd te bezien. Dat die gewoonte tot merkwaardige misverstanden kan leiden, bleek toen Vlaams schrijver, theater- en radiomaker Vitalski me wees op een gedicht van Lewis Carroll.

Preluderend op een reeks programma’s over Carroll voor omroep Klara hadden we wat heen en weer gemaild. Nonsens-poëzie was het onderwerp. Ik bekende dat ik grote moeite had met The Hunting of the Snark, het bekendste werk van Carroll na de Alice-boeken. De inmiddels aangeschafte vertaling van Jan Kuijper (De jacht op de slaai) maakte het er niet beter op. Ik vond het saaie ongein en moest me tot lezen dwingen. ‘Waarom is dit geschreven, waarom moet ik dit lezen?’ dacht ik iedere keer als ik met een zucht het boekje opensloeg.
Vitalski stuurde me ter opbeuring een gedicht dat uit een heel ander vaatje tapt. Faces in the Fire. Zeer romantisch, gedrenkt in herfstige weemoed, traditioneel van vorm en taal, geen ‘kofferwoord’ te bekennen. Mijn eerste reactie was: ‘Is dit een parodie, een pastiche?’
‘Nee, waarom?’ antwoordde Vital.
En inderdaad, waarom zou het niet serieus bedoeld zijn?
Omdat ik me een bepaald beeld had geschapen van Carroll. Carroll de pedo, Carroll de stotteraar, Carroll de rationele autist die mindgames speelt. Carroll die in de 21e eeuw geheid in aanraking met de psychiatrie zou zijn gekomen. Die meneer kon geen volbloed romantische poëzie zoals dit geschreven hebben. Dat hij het niettemin had gedaan wees op parodie, op imitatie. Mimicry, misschien?
Maar Carroll leefde in zalige onwetendheid van al onze moderne inzichten. Eén kant van hem, een romantische kant, had blijkbaar behoefte aan elegische poëzie. Zie ook het gedicht waarmee Alice begint, een lyrisch exposé over het ontstaan van het verhaal:

All in the golden afternoon
Full leisurely we glide...

Of moeten we veronderstellen dat hij zich puur uit opportunisme overgaf aan dit soort romantische rijmen? Dat hij de toon van de tijd trof om maar gepubliceerd te worden? Een cynisch uitgangspunt, dat bovendien dit feit onverlet laat: Carroll kon die toon, de romantische toon, feilloos treffen. En bleef dat ook doen, lang nadat Alice een bestseller was geworden. Er moet een authentieke bron voor zijn geweest, ergens in hem, verscholen onder de wiskunde, de logica en de woordspelletjes. Bij onze poging om Carroll te begrijpen moeten we ook die kant van hem meewegen. Het maakt alles wel een stuk ingewikkelder dan dat kadertje uit het handboek voor psychische stoornissen, die voetboot bij 'Psychologische typen'. Zo ingewikkeld als de waarheid maar kan zijn.

Vormen in het Vuur

De nacht kruipt voorwaarts, triest en traag:
door 't smeulend haardvuur trekt een vlaag
van droomgestalten, eerst nog vaag.

Een huis met wuivend graan in 't rond,
geroerd door wind van morgenstond:
mijn zalige geboortegrond.

De vorm lost op in ‘t vuur en zwicht
voor weer een spooksel van het licht:
het schiftend beeld van een gezicht.

't Heeft eerst de trekken van een kind,
de lippen warm en rood getint,
de haren waaiend in de wind.

Dan is 't een jonge vrouw met stille tucht,
voor eigen schoonheid haast beducht
en half onwillig op de vlucht.

O jonge tijd! O warm bestaan!
toen ik die fee voor 't eerst zag staan,
de storm door 't donkre haar zag gaan!

Mijn hartenklop joeg woest en wild
toen ‘k haar het laatst zag, mooi en mild,
voor 't laatst haar hand in mijne hield.

Die zwarte lokken zijn nu grauw.
Zij is een vreemde, verre vrouw.
En ik heb niets dan mijn berouw.

Ze had de mijne kunnen zijn!
Mijn metgezel in vreugd' en pijn,
mijn naaste bij de vlammenschijn!

En onophoudlijk, jaar na jaar,
Fluistert een stem met zacht misbaar
het zwart refrein van 'Had ik maar...'

De daden die 'k had kunnen doen
zijn reeds gedaan door andren toen;
geen wapenfeit op mijn blazoen.

Terwijl ik in de vonken tuur
die doven in het stervend vuur,
vervliegt het nooit geleefde uur.

De beelden met hun kleurenpracht
zijn plots tot as teruggebracht -
en ik blijf achter met de nacht.

(Faces in the Fire, jan. 1860)

1 opmerking:

Vitalski zei

FANTASTISCHE VERTALING !!!!!