vrijdag 23 oktober 2015

THIGMOFILIE


Afgelopen weekend hoorde ik Midas Dekkers spreken over zijn nieuwe boek, De thigmofiel. Titel en onderwerp hebben me de hele week beziggehouden. Het verlangen naar geborgenheid is iets wat ik maar al te goed ken, maar een woord had ik er nog niet voor, en Dekkers heeft me dat gegeven.
Het was klam, windstil en donker, deze dagen. Herfstvakantie, stil op straat. Ik werd heen en weer geslingerd tussen een gevoel van naar adem te moeten happen, noem het claustrofobie, en een behaaglijke stemming - ingekapseld door de beperkende omstandigheden, veilig en warm binnen, niks moeten buiten - die ik nu thigmofilie mag noemen. Als een kind zo blij was ik met dit nieuwe verbale speeltje.
Maar nieuwsgierigheid dreef me richting Wikipedia en woordenboek. Zeer schaars waren de vermeldingen die ik, in verschillende talen, tegenkwam. Het zou afkomstig zijn van het Griekse woord voor ‘aanraken’, en dus eerder de liefde voor de aanraking zijn dan het door Dekkers gemunte verlangen naar geborgenheid oftewel holtezucht (een prachtig synoniem dat ik en passant ergens vond). En inderdaad wordt in Duitse bronnen een seksuele ‘afwijking’, waarbij men elkaars genitaliën aanraakt zonder tot penetratie over te gaan, Thigmophilie genoemd.
Mijn Griekse woordenboek gaf alleen θιγγάνω (thingano), aanraken. Aoristus ‘ethigon’. Met een beetje fantasie kon daar inderdaad thigmofilie uit geboetseerd worden. Maar waar kwam die M dan vandaan? Geen eraan gekoppeld zelfstandig naamwoord thigma te vinden, en dat moest toch wel degelijk, vond de filoloog in mij. Misschien was het potjeslatijn of apothekersgrieks? Raadsels, die door mijn licht koortsige brein dwarrelden als de herfstbladeren buiten. Zeker is wel dat Dekkers het woord niet zelf bedacht heeft, zoals sommige journalisten veronderstellen. Al in 2007 schreef een zekere Jenneke op haar vakantieblog over het ‘dekbedgevoel’, en noemde het thigmofilie, waarbij ze wist te melden dat ‘thigmos’ tast betekent. Misschien had ze een beter woordenboek dan ik.

Woensdag zong ik mijn liedjes tijdens een bonte avond in Coffeemania aan de Slotermeerlaan, georganiseerd door de bibliotheek. Mijn vroegste jeugd in die buurt was het onderwerp. Er werd in hutten voor de regen geschuild, men verstopte zich in bosjes. Door Dekkers, die net als ik graag samen met zijn vriendin met een bord eten op schoot naar het achtuurjournaal kijkt, en van boswandelingen in de motregen houdt, zag ik mijn teksten in een nieuw licht. Dat ik een mete(re)opaat was wist ik al dankzij de Siciliaanse schrijver Andrea Camilleri. Nu kon ik daar nog een etiket naast plakken, als een pleister op mijn gevoelige ziel.

Geen opmerkingen: