dinsdag 20 oktober 2015

OBI (1998-2015)


Vrijdagnacht, even na één uur, stierf Obi. Ik werd wakker van een raar geluid en was nog net op tijd om zijn laatste minuten mee te maken.
Het huis is stil nu. Ik ben altijd omringd geweest door katten. Alleen in mijn allervroegste jeugd moet ik een hondje hebben gehad, maar die verbintenis duurde maar kort: ik gebruikte het beest als hobbelpaard en daar kon het niet tegen, het hondje moest weg of ik. Het werd het hondje. Daarna kwam er een stoet van katten – Peter, Pukkie, Pinkie, Amber, Sultan, Poker, Beertje, en, na een kort katloos tijdperk waarin de muizen vrij spel hadden, Siepie, jong gestorven en al snel opgevolgd door Tijger, Obi en Dikkie, het gezinnetje dat nu na achttien jaar voorgoed tot het verleden behoort.
Ik heb Obi eerder als een sukkel omschreven. Dat was niet helemaal eerlijk. Obi was lief, zachtaardig, angstig en niet erg intelligent. Ook als oude man bleef hij bang voor de stofzuiger - de paniek in zijn ogen bij het aanjagen van de motor was onverminderd, zeventien jaar waren te kort geweest om hem te leren dat het ding onschuldig was. Stofzuiger aan, Obi onder het bed, zo was de routine, niets aan te doen.
Bang was hij ook voor de felle Tijger en zijn hele leven stond in het teken van conflictvermijding met zijn eenmalige sekspartner. Hij maakte zich onzichtbaar, dat was de eenvoudigste en veiligste manier. In de praktijk kwam dat neer op een leven dat slapend werd doorgebracht. Het gulzig verslonden voer werd rechtstreeks in vet omgezet en Obi zwol op tot een dikke oranje bal. Een ademend kussen in een hoekje, dat was Obi.
Tot zijn zoon Dikkie overleed. Geleidelijk aan durfde hij zijn aanwezigheid wat meer kenbaar te maken. Hij kreeg suikerziekte en viel af. Anders dan we verwacht hadden was het tweemaal daagse inspuiten een makkie, want Obi leek ervan te genieten, spinnend liet hij de naald zetten. Hij werd een junk. Was het omdat hij wist dat de insuline hem fitter zou maken, of omdat hij genoot van de aandacht?
Zijn leven in de luwte kwam definitief ten einde toen Tijger er niet meer was. Zijn schaduwbestaan was voorbij, Obi bloeide op, hij bleek zelfs een stem te hebben. Al die jaren had hij gezwegen, nu miauwde hij om eten zoals vroeger de anderen voor hem gedaan hadden – een klein, iel geluidje, het aandoenlijke gepiep van een castraat die zijn stem uitprobeert, veel te lang na de operatie. Maar hij werd gehoord en daardoor aangemoedigd werd hij al snel toonvaster. Na een tijdje oefenen slaagde hij er zelfs in om me ’s ochtends wakker te maken, zodat ik een handvol diabetesvoer in het bakje kon strooien. Hij at het iets minder gulzig op dan vroeger, er waren geen kapers meer op de kust; soms liet hij zelfs een paar korrels achter voor later gebruik. Meestal bedacht hij zich dan al snel en keerde na vijf minuten terug in de keuken om de klus af te maken.
De belangrijkste mens in Obi’s leven was mijn jongste dochter. Als gediplomeerd dierenverzorgster was zij het die zijn nagels knipte, hem waste toen hij te dik was om dat zelf te doen, hem met een tuigje wat liet bewegen om zijn slappe poten te oefenen. Hij hield haar goed in de gaten, zijn hoofd draaide mee met haar gang door het huis. Maar zonder angst, eerder met levendige interesse: je kon van alles verwachten van haar, van een wasbeurt tot een belly rub (waar hij dol op was) of een nieuw soort kattensnoepje. Obi leefde op. Dankzij de dood van Tijger en de aandacht van mijn dochter kwam het oranje kussen tot leven en werd hij iemand, een geziene kat.

Er dwaalde een vergeten voetenbankje rond hier in huis, zo’n nostalgisch geval van de Blokker of de Xenos met gedraaide pootjes, bekleed met oudroze stof die met koperen nagels is vastgeklonken. Obi eigende het zich toe. Dagelijks wrong hij zijn te dikke lijf erbovenop, als hij zijn poten goed introk paste het nét. Zo zetelde hij op een opvallende plek in de kamer, niet angstig meer, maar als een tevreden kat. We noemden het zijn 'troon'. Bijna tot op het laatst heeft hij daarop gezeten. Hij overzag zijn kleine rijk en zag dat het goed was.

2 opmerkingen:

Daniël zei

Gecondoleerd met Obi. :(
Blijft het huis nu katloos of komt er een "nieuwe" kat?

Jan-Paul van Spaendonck zei

Vroeg of laat zal dat wel gebeuren. Een huis zonder katten is een dood huis, wat mij betreft. Maar nu nog even niet.