Ik was er lang niet geweest maar in de wachtkamer van de tandarts was ogenschijnlijk niets veranderd. Door de hoge ramen viel een gedempt zomers licht dat scheen op de mahoniehouten leestafel. Daarop Quote, Elzevier, VN, een opengevouwen Telegraaf. Er heerste dezelfde ernstige stilte als altijd.
Tenminste, dat dacht ik. Toen ik er langer zat begon ik te merken dat er achter het onveranderde uiterlijk van de wachtkamer een geheel nieuwe geest schuilging. Vroeger zat je daar zwijgend bijeen met lotgenoten. Je praatte niet maar was je wel scherp bewust van elkaars aanwezigheid. De stilte was geladen met de verzwegen pijnen en problemen die in die hoofden vlak bij het jouwe speelden. Wat zou er in die monden omgaan, wat stond die gebitten te wachten? Je kon elkaars angstzweet bijna ruiken. Het ritselen van Arts en auto klonk storend luid in een sacrale atmosfeer die haar autoriteit ontleende aan het nu en dan aanzwellende suizen van een boor, een kamer verderop.
Nu was dat alles veranderd doordat de tijdgeest er zijn intrede had gedaan. Naast me zat een lange man onderuitgezakt op zijn tablet te kijken. Hij droeg een duur pak dat te klein leek voor zijn basketballerslijf. Zijn haar was zorgvuldig geknipt, tot op het kleinste haartje in model. Het tablet zat in een zacht leren foedraal. Hij scrolde zo te zien door Facebook en nu en dan glimlachte hij.
Aan de leestafel zaten een man en een vrouw van middelbare leeftijd, beiden verdiept in wat er op het schermpje van hun smartphone te zien was. Ik zou niet hebben kunnen zeggen waaraan ik zag dat ze een echtpaar vormden. Er klonk een schril liedje en de man liep naar de gang. We hoorden dat hij die middag naar Zandvoort zou komen en dat de deal wat hem betreft akkoord was.
Een nieuwe patiënt verscheen, een dikke man met een wollige witte baard en een vierkant geknipte pony. Hij droeg een vormeloze spijkerbroek en een soort artistieke blouse, een boezeroen zou ik zoiets noemen. Hij had de gretige en luidruchtige ademhaling van een zware roker. Ik voelde even iets van een verwantschap maar dat verdween algauw toen ook hij een mobieltje tevoorschijn toverde uit de borstzak van zijn boezeroen. Een onbestemd en oud modelletje waar hij een beetje onwennig mee begon te spelen, maar toch, een mobieltje. De kranten en tijdschriften lagen er slechts nog symbolisch, niemand toonde enige interesse in hun pagina’s.
Wat ik voelde was dat de bedremmeldheid die vroeger heerste in zulke omstandigheden, het enigszins pijnlijke bewustzijn van de nabijheid van andere mensen, totaal verdwenen was. Iedereen bleef geruststellend verbonden met zijn eigen wereld, waar men die vroeger bij het betreden van de tandartsenpraktijk tijdelijk achter zich moest laten. De atmosfeer was ijler dan vroeger: een luchtige anonimiteit had de wachtkamer met zijn stilzwijgende verbroedering veranderd in een soort bushokje.
Ze zeggen dat internet je verbindt met de wereld. Maar die wereld is altijd daar waar jij niet bent.
2 opmerkingen:
Een prachtig stuk!
Een reactie posten