vrijdag 30 mei 2014

IVOOR

Wie met tandheelkundige ellende te maken krijgt staat zelden alleen. Bijna iedereen die je spreekt weet ervan mee te praten. Breek ze de bek niet open! Of liever gezegd wel, dan kunnen ze je de slagvelden en oorlogsgraven van hun heroïsche strijd met een trillende vinger aanwijzen. De wonden die het gesneefde ivoor geslagen heeft zijn misschien geheeld, maar niet vergeten.
Het aandoenlijkste verhaal hoorde ik deze week van een rietblazer, die nog een melkkiesje heeft. De tandarts wilde van het vrijmaken van de volwassen kies, die in de kaakholte erboven verscholen zat, een ‘project’ maken. Mijn collega keek me aan met een ironisch verbijsterde blik: de gedachte alleen al, aan het gebit van een rietblazer morrelen! Ik vond het juist wel een poëtisch idee dat de mond waaruit zoveel toverachtig mooie klanken kwamen een rest kinderlijke onbevangenheid had behouden –verklaarde dat niet zijn zuivere, geheel eigen stijl?
De behandelkamer van de tandarts is een salonfähige martelkamer, het is bekend. Er zijn tegenwoordig ‘angsttandartsen’, waar je vanaf 275 euro onder narcose aan je tanden kunt laten sleutelen. Zelf was ik na een periode van een aantal grote ingrepen mijn angst voor de tandarts grotendeels kwijt. Ik had de overtuiging dat het leed nu wel geleden was, veel kon me niet meer gebeuren. Een lichte spanning in afwachting van ongemakkelijke ogenblikken kwam in de plaats van de oude angst. Op echte pijn rekende ik niet meer.
Het was dan ook een tegenvaller, zeg maar gerust een schok, dat de extractie van kroon en kies deze week zoveel voeten in de aarde had en zoveel napijn opleverde. De enige die er garen bij spon was de poes, die het reuze gezellig vond dat ik ook overdag naast haar op bed kwam liggen. Maar voor de rest – verloren dagen. Gelukkig deed het weer eensgezind mee en weende de hemel hartstochtelijk. Het was geen feest buiten en ik kon me zonder wroeging als een nukkige zonderling terugtrekken in mijn ei van slaperige pijn.
Het viel me daarbij op, eigenlijk voor het eerst, dat die retraite veel weg had van een depressie. De wijzen op internet wisten me te vertellen hoe dat kwam: bij pijn maakt het lichaam, ter compensatie, endorfine en adrenaline aan. En na een periode van verhoogde doses van die stimuli, iedere stemmingswisselaar weet het, volgt een dip.
Een paar symptomen: ik werd midden in de nacht wakker uit heel akelige dromen en moest het lichtje aanknippen en een paar bladzijden lezen om het paniekerige gevoel van me af te schudden, dat alles hopeloos en verloren was. Bij een koortsig geleide repetitie kon ik me, suf van de diverse pillen, niet voorstellen dat deze muziek, die ik met zoveel plezier gecomponeerd had, me ooit nog genoegen zou doen, en ik zag met verslagenheid het komende concert tegemoet: waar was ik aan begonnen? Ik telde slechts de misslagen en de verkeerde intonaties, het omliggende klanklandschap liet me onaangedaan. Thuis ratelden de stemmen van dochter en vriendin ergens aan de horizon, en hoe ik ook mijn best zou doen, ik zou ze niet op tijd kunnen inhalen om iets aan de conversatie toe te voegen.
Maar ondertussen smaakte mijn pijp me wel weer, en was het inhaleren van nicotine niet alleen meer iets om nerveuze pijn te verjagen. En ik stelde vast dat ik me over één ding voor niks zorgen had gemaakt, toen ik ontdaan het gapende gat in mijn kiezenrij had bekeken: ik kan nog steeds met rechts roken.

1 opmerking:

Floor Lola zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.