vrijdag 21 februari 2014

CHINEZEN


Je kunt aan de gekste dingen verslaafd raken, als je er aanleg voor hebt. Als het maar een lekker gevoel geeft. Mateloos, dwangmatig en angstig, zo zou ik de verslavingsgevoelige mens willen typeren. Zijn bange geest zoekt een houvast in iets wat afleiding geeft en kan zich daar vervolgens niet van losrukken. Zo ben ik me deze week te buiten gegaan aan Chinese poëzie.
Ik was grieperig en de zinloosheid van het bestaan drukte aan het eind van een lauwe winter meer dan anders op me. Ik maakte me zorgen, over werk en geld, over de toekomst.
En kijk, daar kwam Hans Bethge’s bundel Die Chinesische Flöte op mijn pad. Jaren weggeweest. Ik begroette een oude vriend. De teksten die als basis hadden gediend voor Mahlers liederencyclus Das Lied von der Erde en die ik in mijn jonge jaren zo vaak had meegebruld. Ooit had ik een paar van de gedichten vertaald en die vertalingen had ik een kalender Oosterse Wijsheden binnengesmokkeld – de kopers daarvan zullen raar opgekeken hebben toen ze tussen de bezonnen spreuken de nogal nihilistische drinkliederen van Li Tai Po aantroffen.
Ik poetste die vertalingen van vertalingen van vertalingen (Bethge gebruikte Franse en Engelse voorbeelden) een beetje op en kreeg de smaak te pakken. Al gauw zat ik midden in de lotusbloemen, dronk wijn (gouden wijn) uit bokalen, speelde op een jaden fluit en hield mijn blik peinzend op de maan gericht; dat die precies die dag vol was hielp natuurlijk wel een handje mee.
Vertalen is tijdrovend en, ja, verslavend. Telkens opnieuw komen de zinnen voorbij, als op een lopende band, waarvan je nu en dan iets afhaalt en waarop je iets anders teruglegt. De tijd verstrijkt gemeen snel: nog even naar een versje kijken betekende dat ik soms een paar uur lang bewegingloos voor me uit zat te staren met als resultaat één enkele regel, die ik vervolgens in bed weer overhoop haalde – want slapen lukte niet, met nog een puzzel op te lossen.
Ik heb er nu een stuk of tien op papier staan. Work in progress. Om u een indruk te geven van de sferen waarin ik de afgelopen week heb vertoefd hierbij een voorpublicatie:

De dichter op de nevelberg

De dichter wandelt langzaam het gebergte op;
De rotsen in de verte, waar de nevel bruist,
Lijken hem schapen die in slaap gevallen zijn.

Nu staat hij op de top, en met een diepe zucht
Zet hij zich op een rots. Hij is vermoeid omdat
Hij voor de klim veel bekers gouden wijn genoot.

De wolkenflarden gaan onrustig door de lucht,
Hij ziet bedroefd hoe ze zich dreigend samenpakken,
En weldra is de blauwe hemel dicht en grijs.

Een lied welt uit zijn keel op met omfloerste klank,
Omdat het najaar nadert en de koude mist,
En hem het voorjaar onbereikbaar ver toeschijnt.

Daar komen wandelaars, om het natuurgenot.
Ze zien hem en omringen hem en lachen luid:
“Kijk, daar heb je een dichter! Die is niet goed wijs!”

Naar Su Tong Po


(Illustratie: pentekening van Karel Thole in 'Wonderlijke nachten' van Godfried Bomans)

Geen opmerkingen: