Een concert van traditionele jazz. Eerst is er ergernis om de folklore en het maniërisme: het swingende aftellen, de over zijn schouder van zijn instrument wegkijkende drummer, de saxofonist die blaast met de ogen dicht, de bassist die in abstracte vervoering naar het plafond staart, meemummelt met zijn noten. Jazz isn’t dead, it just smells funny, denk ik dan altijd met Frank Zappa. Dan is er verveling. Je weet: wat je nu hoort, hoor je het komende uur – dezelfde ballads, dezelfde akkoordenschema’s, de verplichte solo’s, de verplichte applausjes. Dan leg ik me daar bij neer – ik ben hier nu eenmaal – en ga ik op details letten, op de techniek, op de ingenieuze manier waarop met ijzeren wetten en clichés wordt gespeeld, en is er waardering voor het ambacht. Dan, tenslotte, is er muzikaal plezier, als de mechanische vingers bezield raken en er optreedt wat in flamenco duende heet. Ik schat de verhouding van deze gewaarwordingen op 10/40/40/10.
Op bezoek bij F. Hij bekritiseerde mijn stelling dat hij ondanks zijn gebrek aan scholing bovengemiddeld intelligent is en zei dat hij te weinig kennis had om iets van filosofie te begrijpen. Hij vroeg zich af wat ‘de grot van Plato’ was. Die metafoor had ik even niet paraat, maar ik legde hem in het kort Plato’s ideeënleer uit. Ik vertelde dat ogenschijnlijk zeer uiteenlopende voorwerpen toch door ons als behorend tot één categorie worden herkend. Dat er volgens de Griek een ideale, abstracte, door pure getalsverhoudingen gekenmerkte werkelijkheid is, waarvan onze fysieke wereld slechts een minne afschaduwing is. Dat achter alle stoelen, welke vorm of grootte ze ook bezitten, de zuivere idee ‘stoel’ schuilgaat. F. schudde zijn hoofd. ‘Ik hoor wat je zegt, en ik begrijp het, maar ik snap het niet,’ zei hij. Volgens mij bevestigde dat zijn intelligentie.
In Brandpunt vernam ik dat de kerk 2012 heeft uitgeroepen tot het jaar van de strijd tegen de secularisatie. Nijmegen, het voormalige katholieke bolwerk aan de Waal, dat sinds de jaren zeventig juist een links bolwerk is geworden (van ‘Monnikendam aan de Waal’ zoals Bomans het noemde tot ‘Havana aan de Waal’) is speerpunt van de aanval. Afgevallen zieltjes moeten stormenderhand worden teruggewonnen. Er was sprake van ‘de comeback van God’. Dat deed me erg denken aan die Elvis-fans op leeftijd die weigeren te accepteren dat The King dood is.
Die nacht ratelde de regen op het dak van het eenzame huis op de dijk. Ik lag behaaglijk onder de elektrieke deken. Vlak voor mijn inslapen kreeg ik een heel vreemd idee voor een muziekstuk. Ik ging in gedachten mijn muziekbibliotheek door, maar kon niet één stuk vinden dat volgens een vergelijkbaar procedé gemaakt was. Ik sliep weer in, met het plan het idee later eens rustig van alle kanten te bekijken. De volgende morgen vroeg mijn vriendin hoe ik geslapen had. ‘Goed,’ zei ik, ‘maar ik had een vreemd idee voor een muziekstuk, dat me een tijdje wakker hield.’ Ze wilde weten wat dat idee dan was. ‘Dat ben ik vergeten,’ zei ik uit gemakzucht. Ze moest lachen.
Maandagmorgen. Yoga. Tijdens de meditatie kwam in mijn lege geest opeens het idee terug. Ik voelde ongeduld en wilde ermee aan de slag. Omdat ik me op dat moment van alles in mezelf en in mijn omgeving scherp bewust was merkte ik dat die creatieve aanvechting gepaard ging met het versnellen van mijn ademhaling, het aanspannen van mijn schouders en dijbeenspieren. Een simpele vaststelling, maar het empirische bewijs van de stelling dat scheppen ‘van au’ gaat, of althans alles te maken heeft met adrenaline en onrust.
***
Wegens de herfstvakantie zijn allebei mijn dochters thuis. Het is na het eten al snel donker. Ze halen in een vlaag van ouderwetse knusheid een bordspel uit de kast en vragen of ik meedoe. Maar ik moet de deur uit, werken. Ik voel me niet zo best: zwak en misselijk. Wel zie ik dat het door de lamp beschenen tafereel aan de eettafel me onder andere omstandigheden een geluksgevoel zou kunnen geven. Ik pak nog snel even mijn camera en leg het vast. Geluk voor later.
Ik verlaat de repetitieruimte, blij om naar huis te kunnen. Het is de hele dag droog geweest maar nu valt er een koude regen. Een scherpe geur van natte aarde en dorre bladeren komt in mijn neus. Op dat moment slaat de kerkklok negen uur. Een onverwacht gevoel van welbehagen doorstroomt me. Ik hoorde ooit van een afgekickte drinker dat hij pas na drie jaar weer echt kon genieten, van muziek bijvoorbeeld. Ik merk de laatste tijd vaker korte momenten van sterke gevoelens op, zowel positieve als negatieve. Hoewel die je even van je stuk kunnen brengen verwelkom ik ze als tekens van herstel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten