vrijdag 26 oktober 2012

STOKKERMANS

Ik ben een Hamelaar.
Voor de jongeren onder u: dat zijn mensen die ooit, in de jaren ’70, gegrepen zijn door de tv-serie ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?’ en uit die greep nooit meer helemaal zijn losgekomen.
Van de oer-Hamelaars, de vele acteurs die de serie met kleurrijke types bevolkten, staat alleen Rob de Nijs nog fier overeind. Ab Hofstee, Martin Brozius, Wil van Selst, Henk van Ulsen, Lex Goudsmit, Leen Jongewaard, Luc Lutz, Andrea Domburg, Paul Meijer en al die andere bewoners van het kneuterige plaatsje Hamelen en van de Andere Wereld die er vlakbij begon: allen stierven ze, werden oud of raakten in vergetelheid. Van de makers leeft nu alleen tekstschrijver Harry Geelen nog. Joop Stokkermans, de componist van de geniale liedjes die zo’n belangrijke rol in de serie speelden, stierf afgelopen woensdag.
Stokkermans behoorde tot een generatie van hoogopgeleide alleskunners. Handige en creatieve jongens die de toenmalige ‘lichte muziek’ met trefzekere hand voorzagen van een degelijke onderbouw en een zwierige finishing touch. Klaargestoomd tot concertpianist, leerling van de virtuoos Robert Casadesus, winnaar van de Prix d’Excellence, belandde hij in de wereld van de amusementsmuziek en merkte dat hij het er naar zijn zin had. In plaats van de zoveelste vertolker te worden van de overbekende pianoconcerten kon hij er een scheppende rol spelen. In de lichte muziek van die dagen bestond een enorme honger naar kwaliteit. De kloof tussen de nieuwe generatie die fris maar barbaars te werk ging en de oude garde die partituren kon schrijven maar niet bepaald swingde was groot: Stokkermans vulde die slim en vakkundig op. Net als zijn beroemde Britse collega George Martin (die de Beatles mogelijk maakte) en de Vlaming Bert Paige (eigenlijk: Albert Lepage, geen wikipediapagina: schande!) die Boudewijn de Groots beste platen van prachtige arrangementen voorzag, bracht Stokkermans zijn kennis van de klassieken in om de lichte muziek dat ietsje meer te geven wat we cachet noemen.
Ik heb des te meer begrip en waardering voor deze werkwijze omdat ikzelf op een veel bescheidener niveau ook zo’n overgekwalificeerde liedjessmid ben. Ik schep er een duivels genoegen in om in een op het eerste gehoor simpel liedje kleine verwijzingen aan te brengen naar de klassieken, hoe onwaarschijnlijker hoe beter. Een pianist met wie ik ooit werkte verwonderde zich over een bepaalde ongebruikelijke samenklank in een verder nogal gelikte ballad. ‘Dat is het Mystieke Akkoord van Skrjábin,’ zei ik veelbetekenend. Hij keek me aan of hij water zag branden. ‘Die is gek,’ moet hij gedacht hebben. Maar het akkoord vond hij ‘tof’.
Maar nu even niet over mezelf, en terug naar het onderwerp. De liedjes van Hamelen zijn prachtig! Vergeet nu eens even die overbekende leader, die natuurlijk ook weer in het journaal te horen was, en luister naar een verzamel-cd: dankzij de inspanningen van trouwe fans is de muziek van de serie grotendeels gered en op cd verkrijgbaar, als u enige moeite doet. Schitterend gecomponeerde liedjes, vol weemoed en speelse fantasie, vooral door Rob de Nijs en Loeki Knol bloedstollend mooi, melancholiek en zwoel gezongen.
Dat Stokkermans ook de muziek van Oebele, Q & Q en Barbapapa (andere iconische series uit die tijd) had gemaakt wist ik natuurlijk wel. Dat kon je horen, als Hamelenfan. Maar van het overzicht van zijn werk dat het journaal zo tussen neus en lippen door gaf schrok ik toch wel. Songfestival- en musicalliedjes, reclametunes die iedereen van mijn generatie kent, Ti-ta-tovenaar, Okkie Trooy, Citroentje met suiker, Peppi en Kokki, Rikkie en Slingertje: het Nederlandse muzikale tv-landschap van de vorige eeuw blijkt, overal waar geen 'Harry Bannink' bij staat, door Stokkermans te zijn ontworpen.
Liever Venz hagelslag dan gewone hagelslag!
Maar reclame is het laatste wat in mijn hoofd opkomt als ik op deze mooie herfstmorgen aan Joop Stokkermans denk. Ik luister naar de Hamelen-klassieker ‘Er is een lied dat komt en dat gaat’ en ben weer geroerd door de geacheveerde, orenschijnlijk simpele melodie, met dat onmiskenbare Franse tintje dat me aan Ravel doet denken. En ik zing zachtjes mee, als hommage aan een muzikale duizendpoot:
‘Ik ben de speelman dankbaar, dat ik het lied ken…’

(Een lezer attendeerde me erop dat Loeki Knol nog steeds zingt, net als Rob de Nijs. Dat klopt. In 2004 zag ik haar nog stralen in 'Hamelen, de musical' als de ouder geworden Lidwina Walg, die haar dochter de avonturen van de Hamelaars vertelt, en ook nu nog is ze actief. Maar al deze terzijdes pasten niet zo goed bij de dramatiek van de zin in kwestie, waarvoor excuus aan de vrouw met de mooiste omfloerste stem van Nederland.)

Geen opmerkingen: