dinsdag 2 oktober 2012

VISSEN

Als jong volwassene heb ik wel eens gevist, om iets aan mijn nervositeit te doen. Vissen wordt geacht een rustgevende bezigheid te zijn. Ik kon het niet. Ik keek de vissen het water uit. De mogelijkheid dat er daar beneden een visje zou rondzwemmen dat mijn dobber omlaag zou trekken joeg mijn adrenaline op. Maar omdat de beloning van mijn gestaar in het water te zelden kwam gaf ik het al gauw op. Een dagelijkse gewoonte werd het niet, een verslaving al helemaal niet.
Iemand die daar gevoelig voor is kan aan van alles en nog wat verslaafd raken. Niet alleen aan cocaïne, drank of cannabis, maar ook aan eten, aan seks, aan games. Alles wat ons een lekker gevoel geeft is in principe verslavend. Als ik wetenschappelijk onderlegd was zou ik u dat kunnen uitleggen. Ik zou het over het beloningssysteem hebben, over neurotransmitters, over endorfine. ‘Er komt een stofje vrij in de hersenen’, is de nietszeggende samenvatting van het proces die je tegenwoordig veel hoort als verklaring voor alles wat in ons speelt maar onze pet te boven gaat. De meest geniepige onder de verslavende zaken zijn die waarbij je weinig hoeft te doen om dat kortstondige gevoel van beloning te krijgen. Waarbij dat stofje als bij toverslag tevoorschijn spuit.
Een relatief nieuwe verslaving is die aan de sociale media. Toen ik in 2010 in een kliniek zat waren daar naast de ouderwetse alco’s en junks wel foodies, game-verslaafden en een enkele dwangmatige geilaard, maar te veel op Facebook zitten had de behandelbaarheidsstatus nog niet bereikt. Hoe dat nu is weet ik niet. Wel weet ik dat ik, als potentieel slachtoffer van gemakkelijk vrijkomende stofjes, gevaarlijk in de buurt kom van afhankelijkheid aan binnen ploppende berichten en de duimpjes die ‘likes’ genoemd worden.
Als mijn computer aan staat, is het alsof er een verlokkend venster in mijn huis geopend is dat zicht geeft op een andere wereld. Daar, achter dat venster, wenken mensen me, roepen me, of doen dingen die, alleen al omdat ik ze kan zien, ook door mij gezien moeten worden. En ik tuur en ik tuur, en hengel naar aandacht.
Ooit, op een zomeravond heel lang geleden, lag ik al in bed toen er een harde tik klonk op mijn raam. Ik klom uit mijn stapelbed, opende het raam en even later werd er een briefje naar binnen gegooid. Het bleek een dreigbriefje te zijn van de concurrerende Geheime Jongensclub. Nooit zal ik het gevoel van lekkere, roesachtige opwinding vergeten dat die kleine gebeurtenis me gaf. Ik wilde naar buiten, de wereld in, avonturen beleven. Van slapen kwam niets meer die avond.
De zwakke echo van een dergelijke roep hoor ik als iemand daarginds, in cyber space, daar bij u in de buurt dus, me via internet benadert. Ik zit veilig thuis maar de wijde wereld wenkt en maakt me onrustig. Een stap verder en ik slijt mijn dagen in anticipatie. Ongedurig blijf ik mijn mail en mijn Facebookpagina bekijken. Mijn huis voelt niet langer veilig. Er staat een raam open waarachter van alles kan gebeuren. Ik kan het raam niet negeren. Het trekt me willoos aan, de zuigkracht is te groot.
Meerdere malen heb ik me voorgenomen paal en perk te stellen aan deze idiote tijdverspilling. Als ik op vakantie weken lang zonder kan, waarom dan thuis niet? Ik legde mezelf regels op: op vaste tijden mocht ik kijken. Maar dat werkte niet. Mijn zelfbeheersing schoot te kort. Ik zat thuis eenzaam en alleen mijn huiswerk te doen en mijn vriendjes waren buiten aan het spelen. En, anders dan met mijn echte vriendjes van vroeger kon ik met een simpele muisklik bij ze zijn.
Gisteren heb ik besloten dat ik voortaan tussen werksessies in mijn computer uit ga zetten. Niet in sluimer- of slaapstand, maar echt uit. Zodat ik niet meer de hele dag naar mijn werkkamer kan lopen om éven, stiekem bijna, mijn mail te checken. De gordijnen moeten niet alleen dicht, het raam zelf ook. Met blinden en luiken en al. Dus, als deze boodschap in een fles u bereikt, daar op uw eigen verre eilandje in de ontzaglijke ruimte van het digitaal heelal, en u uw duim opsteekt in goedkeurende herkenning: ik zal het pas vanmiddag zien, als ik mijn luiken weer ontgrendeld heb.

1 opmerking:

Anoniem zei

Heb ik lang genoeg gewacht? Hierbij alsnog mijn opgestoken duim. We krijgen ze er wel onder, Rookzanger, al die moderne verleidingen. Wacht u voor de digitale lorelei...

Groet, Peter B.