De eerste keer dat ik al zappend belandde in een aflevering van Flikken Maastricht wist ik niet wat ik zag. Ik werd niet moe mijn verbijstering met wie die maar wilde horen te delen. 'Stel je voor, de stad Maastricht is ontvolkt van Maastrichtenaren, en opnieuw voorzien van inwoners uit het Gooi en Amsterdam. En als ze voor de couleur locale een zuidelijk klinkende figurant nodig hebben, nemen ze iemand uit Antwerpen. Bizar!'
Daar kwam mijn oordeel ongeveer op neer. Het oude liedje: Nederlandse films en tv-series deugen niet, blijven altijd steken in goedbedoelde knoeierij en amateurisme. Nee, dan de Britse producties! Oef, wat moeten wij ons schamen! Daar kan iedereen écht acteren, de series zijn even geloofwaardig als onderhoudend, je hoeft je niet te ergeren maar kan je integendeel identificeren, aan, met, de dramatis personae.
Goed. Ik heb zo mijn stokpaardjes, en ik berijd ze graag. Maar waarom, vroeg ik me af, bleef ik dan tóch kijken naar Flikken Maastricht, waarom verheugde ik me na het vrijdagavondnieuws op een nieuwe, ongetwijfeld belachelijke, aflevering? Niet uit een zucht naar 'camp', en dat 'belachelijk' zeg ik maar voor het gemak: belachelijk vond ik de serie al niet meer, na enig afstand nemen.
Het was namelijk al gauw duidelijk dat het verhaal meer dan in orde was, en de verfilming was érg aantrekkelijk. Maar dat acteren! Goed, er waren een paar rollen die oké waren. Wil van Kralingen is op de Bühne een uitstekende actrice, en is dat ook in de serie. Victor Reinier, de Nederlandse George Clooney, maakt duidelijk dat je 'casual' kunt spreken en tegelijkertijd verstaanbaar kunt zijn, dat je 'cool' kunt zijn zonder aan vakmanschap in te boeten, - iets waarvan zijn collega Helmert Woudenberg, met zijn irritante toneelschoolmanieren, bepaald geen weet heeft: hij is, met al zijn roem, niet beter dan de minste figuranten, die ook uitblinken in onnatuurlijkheid.
Maar doen de Engelsen het dan zoveel beter? Ik had eigenlijk al lang niet meer gekeken. Aangestoken door deze hernieuwde interesse volgde ik een paar Britse Krimi's. Ja, op het eerste gezicht zijn ze beter, zeker. God, wat overtuigen die vaak onaantrekkelijke acteurs! Lelijke, bonkige kerels, maar je zou ze zo willen kussen, die lieverds. Of mooie mannen en vrouwen die een diep verborgen ongeluk met zich meedragen, en daardoor sympathie inboezemen.
Eén ding viel me al gauw op. Engelse series hebben ondertiteling. En als je die volgt, is de dialoog die daarboven gaande is in vergelijking heel erg natuurlijk.
Of die dat werkelijk is, is de vraag. Voor de Brit is een televisie-dialoog waarschijnlijk net zo kunstmatig als die voor ons is, mutatis mutandis, als u begrijpt wat ik bedoel.
Voorlopige conclusie: Wat is er mis met Nederlandse televisieseries? Niks, geloof ik. In ieder geval niet met Flikken Maastricht.
2 opmerkingen:
Hm.
Ik kijk niet naar Flikken Maastricht, moet ik toegeven. Noch naar andere Nederlandse krimi's.
Noch overigens naar Engelse.
Wel kijk ik naar andersoortige Engelse series. Net zo min als jij uit camp of ironie maar gewoon, omdat ik ze soms verbijsterend goed vind. Maar nu begin ik een soort anti-BBC sfeertje te ontwaren in de Grachtengordel. Het is alsof men (niet jij hoor!), om mede te doen met zijn intellectuele vriendjes, vooral de BBC moet gaan zitten afkatten, en de Nederlandse kijkers daarvan af moet schilderen als elitair en snobistisch. Ik ben geen van beide. Zoals gezegd, ik vind er gewoon heel goede series tussen zitten, met goed acteerwerk en prachtige beelden van glooiend Somerset, of bric-a-brac achtig Canterbury. Dwars, misschien, en tegen de keer: geef mij toch maar de BBC!
Hm. Jouw standpunt is het oude. Het vertrouwde. Een anti-BBC lobby? Die zij verre van mij, en ik merk er overigens, in mijn omgeving, terecht, niets van. Mijn oogmerk was slechts de anti-vaderlands sentimenten een klein tegenwicht te bieden.
Een reactie posten