zondag 26 september 2010

ADEM

Mijn vader drinkt niet meer. Dat wil zeggen, hij heeft een jaar lang niks gedronken en zit nu op het kleuterrantsoen van een, twee, op hoogtijdagen drie glazen wijn daags. Hij is bijna vijfentachtig, dat voorop gesteld. Volgens hem groei je over sommige dingen in het leven gewoon heen, raak je uiteindelijk vanzelf ontstegen, verlicht, of hoe u het wilt noemen. Ik drink nog net wel, en, laten we zeggen, problematisch. Ik ga ervoor in behandeling, dus ik durf dit best te schrijven omdat ik bang ben dat mijn stukjes toch alleen door familie en een paar welwillende vrienden worden gelezen. Dus, eerlijkheid! Ik was bij mijn vader op bezoek, voor ik voor langere tijd opgesloten zou worden. Intra muros, als u uw Latijn kent. Een goed gesprek, een laatste glas (je weet het tenslotte maar nooit, op zijn leeftijd en met mijn levenswandel): we hebben menig mooi uur samen aan de fles gezeten, eindeloos bomend, fantaserend, dat moest nog een keer gebeuren. Een morgen in Brabant. Een vroeg glas. Hij aan de koffie, ik aan de wijn. Onze vrouwen erbij. Nestgeur. Een goed, zelfs fijn gesprek, beter dan in jaren: we hebben vroeger veel te veel gevochten, en al die discussies over onze stokpaardjes mondden veel te vaak uit in gelijkhebberij over en weer. Zo niet nu. We haalden een van onze oudste stokpaardjes van stal. Het beest was schonkig geworden en vaal van tint, maar leefde wonderlijk op door onze berijding. Ademtechniek. Mijn vader, net als ik zanger, pianist en gymnasiast bleek nog elke dag een heel uur ademoefeningen te doen. Natuurlijk geheel verkeerd, vond ik met mijn eigenwijze kop, maar toch. Een uur! Ademoefeningen! Weet u hoe saai dat is? Mijn vriendin, een hoogademer zoals dat heet, was proefkonijn. We bliezen en tuften dat het een aard had en lieten haar onze flanken voelen, voelden aan de hare. Na een uur of twee was hij moe en stapten we op. Maar de les werkte door. Niet eens zozeer bij mijn vriendin en waarschijnlijk ook niet bij hem, lieve koppige tachtiger, maar vooral bij mij. Paulien en ik wandelden vanmiddag in de polder. Een laatste mooie nazomerdag. De septemberzon scheen warm over de wijde Schermer. Vluchten zwart-witte vogels oefenden luidruchtig kraaiend en kwetterend voor hun jaarlijkse emigratie, niets wetend van Wilders en de probematiek die schijnt te kleven aan dit heen en weer zwerven over de continenten, al naar behoefte. Ik was na een paar vroege glazen over mijn levens- en ruimteangst heen en marcheerde braaf over de zompige groene paden. En begon te ademen. Niet zomaar, ontspannen en gemakzuchtig, maar met het oude fanatisme van het begin van mijn zangstudie, dertig jaar terug. Ik blies en zuchtte en hijgde en tufte en maakte bijna nog meer lawaai dan die vogels. En verdomd, het hielp! Energie, euforie,wat niet al, endorfine, die modieuze stof van het runners high, noem maar wat positieve zaken, - ze namen sprongsgewijs toe. Dank je pa.

Geen opmerkingen: