dinsdag 23 januari 2024

Voorheen Rookzangers Notitieblog 51: De Wilde Jager

Van mijn vriendin mocht ik gerust een weekje overslaan. Waarom was ik zo streng voor mijzelf? Er zou toch zeker niet geklaagd worden? Natuurlijk was ik het theoretisch met haar eens. Maar ik was bang dat het eind zoek was, of juist in het zicht zou komen, net hoe je de uitdrukking interpreteert, als ik toe zou geven aan mijn tegenzin. Dat tegenzin zou uitmonden in writer's block. Want ik had wel degelijk voor het scherm gezeten, afgelopen vrijdag, en zitten staren naar een leegte die zich niet wilde laten vullen. 

Inmiddels is het dinsdag, ook een disciplinair baken in het leven van deze blogger. Zin heb ik nog steeds niet maar vooruit - dan maak je maar zin, zei mijn moeder dat niet?
Het is niet, mocht u dat soms denken, dat ik niet creatief ben geweest, de afgelopen tijd. Ik heb koorliederen geschreven voor de aanstaande Dodenherdenking. Muzikale scheppingsroes gaat niet samen met literaire inspiratie, is dat het? Het is het een of het ander. Ik merkte het toen ik probeerde een gedicht van Rückert te vertalen, want die aanstaande bundel is bijna gevuld: zelden heb ik slechtere verzen getikt, ik heb ze walgend uitgewist-  ruk, was het.
Ik heb woelige dagen gehad, ook daar heeft het gebrek aan schrijflust mee te maken. Twee concerten, een met het ruim dertig jaar oude duo La Passione en een met wat mogelijk mijn laatste ensemble zal zijn, het Lennaert en Boudewijn-project "Wat geweest is, is geweest".  Mooi en goed gelukt, maar heel trubbelig allemaal, voor een quasi-gepensioneerde die de schijnwerpers niet meer zoekt. De nacht na het Nijgh-concert in een uitverkochte Groene Zwaan in De Rijp deed de ether er nog een schepje opwinding bovenop. De storm genaamd Isha raasde over het land en deed de dakpannen klepperen. De Wilde Jager waart rond, wist ik te vertellen. Januari is zijn tijd, het lege hemelruim zijn jachtterrein. 
Gisteren verjaarde mijn dochter, net als Lennaert een januarikind. Ik was te vroeg uit de tram gestapt omdat ik de Jan van Galenstraat verward had met de Bos en Lommerweg, waar ik in de Albert Heijn nog een paar bosjes rode rozen wilde scoren. De koude wind, het staartje van Isha, blies door de kale straten. De lucht was fletsblauw, het zonlicht schel. Het buurtje van mijn dochter, de zeeslagen- ofwel Gibraltarbuurt, is gezellig genoeg, naar menselijke maat ontworpen, met onregelmatige hoeken en verspringende woonblokken en plantsoentjes met mooie bomen, maar hier, in de ellenlange Bestevaerstraat deden de strakke woonkazernes me bijna fysiek pijn, in dit onherbergzame januariweer. Ik was blij toen bij mijn dochter de gordijnen dicht gingen.

PS: Ik zat voor mijn Mac mijn liedjes te oefenen en was aanbeland bij De Wilde Jager. De screensaver sprong op een prent van Wodan, die, vergezeld door de Walkuren, een huilende wolf en zijn trouwe raven Huginn en Muninn op zijn achtbenige ros Sleipnir door de hemel jaagt. Die prent had nog nooit eerder deel uitgemaakt van de roulerende afbeeldingen. Ik vond dat een heel vreemd toeval.


Geen opmerkingen: