woensdag 3 mei 2023

ANTWOORD


Ik herinner me hoe mijn vader gegrepen kon worden door visioenen van mooie, romantische concerten in de toekomst. Die dromen gaven hem vleugels en hij ging energiek aan de slag, studeerde piano met hernieuwd enthousiasme. Las over de achtergrond van de liederen, fantaseerde over hun diepere betekenis, verdiepte zich in ogenschijnlijk futiele details. Een tijdlang gaf dit zelfgeschapen vooruitzicht zijn leven kleur en smaak. Maar als de dag naderde waarop de droom werkelijkheid zou moeten worden werd hij nerveus. Er kwamen twijfels, bedenkingen - zou het doel waarnaar hij zo optimistisch had gestreefd ook gehaald worden? Op de dag van het concert was hij meestal stil en moe. Hij had slecht geslapen, zei hij dan. Naar mijn idee ging het optreden bijna altijd goed, maar hij was er ongelukkig mee. Hij beleefde weinig plezier aan het spelen, dat in zijn ogen niet kon tippen aan het gedroomde niveau. Vaak begon hij bij de nazit, na de eerste paar borrels, alweer nieuwe plannen te maken - volgende keer moest alles anders en beter - maar naarmate hij ouder werd kwam daar een diepe vermoeidheid voor in de plaats. Hij was blij dat het de volgende dag 'weer gewoon maandag' was en hij zijn kalme leventje weer op kon pakken: beetje wandelen, lezen, pianospelen voor zichzelf, zang- en ademoefeningen doen.
Ik was vroeger anders dan mijn vader. Ik was jong en ambitieus, ik deelde zijn faalangst en nervositeit maar liet me niet kennen. Ik moest dat podium op en van de optredens genoot ik wel degelijk. Die gaven me een kick. En na afloop waren er euforie en een trots die niet zelden grensde aan zelfoverschatting.
Nu lijk ik (en niet alleen daarin) steeds meer op hem. Toen hij zo oud was als ik nu ben, besloot hij dat het genoeg was geweest. Hij nam ontslag bij zijn koren, trok zich terug in de luwte en kwam daar nog maar een paar keer uit tevoorschijn, als de artistieke nood te hoog was geworden en de oude eerzucht weer even oplaaide. Ook zijn zoon denkt steeds vaker: waarom doe ik dit eigenlijk nog, het kost me te veel gemoedsrust. Is dat het waard? De les die ik geleerd heb door naar mijn vader te kijken is deze: laat je defaitisme niet op anderen afstralen, trek de boel niet naar beneden met je levensmoeheid.
In alle eerlijkheid: het is een les die ik bijna geleerd heb - ik moet er wel steeds aan herinnerd worden. Afgelopen zaterdag zeurde ik over alles waar ik tegenop zag, en dat was nogal wat. Mijn zoon antwoordde: 'Zeg dat niet te hard, anders haakt J. af, die is zo positief.' Ik zag zijn gelijk en stuurde een berichtje naar de groepsapp in vette letters: IK HEB ER ZOOO'N ZIN IN!!! GENIETEN!!! Er werd gelachen in emoticons. En, ook al was het tentoongespreide jongehondenenthousiasme ironisch, het hielp, ik ging daarna toch iets luchtiger met mijn angstige tegenzin om. 
De volgende dag stonden we in de met een gordijn afgeschutte ruimte in de kerk die als kleedkamer diende. De zaal stroomde vol. Veel vreemden, maar ook vertrouwde en dierbare gezichten. Al die mensen, al die moeite! Nog even en we zouden moeten, pardon: mogen. 'Waarom doen we dit,' vroeg positieve J. zich hardop af. Ik lachte waarderend. Na twee of drie nummers, toen de eerste zenuwen eruit waren, wisten we het antwoord weer.



1 opmerking:

Truus Blenderman zei

Wat een leuk verhaal Jan Paul en behoorlijk herkenbaar. "Dat geeft de burger moed" haha.