vrijdag 15 april 2022

VLINDERS





Nu de lente na een uitbundige start pas op de plaats maakt valt me op hoe overdreven al die uitbundige kleuren lijken als ze zich tegen een grijze achtergrond aftekenen. Het uitbottende gebladerte lijkt op douchegordijnen die geregen zijn van mintgroene plastic kraaltjes, de bloesems doen me denken aan propjes crêpe-papier.
Ik lees op het ogenblik twee boeken die zich afspelen in de kindertijd van de auteur. Auteurs die hun kindertijd schilderen zoeken het vooral in zintuigelijke indrukken. Simenon laat in zijn semi-autobiografie Pedigree zijn kinderlijke alter-ego Roger Mamelin genieten van Luikse explosies van kleur en geur.
Mij zegt dat niet zoveel. Ik ben er niet bij geweest en heb een andere jeugd gehad. Ik heb liever dat de indrukken uit de prilste jeugd door volwassen ogen worden teruggezien en door volwassen schrijvers worden geïnterpreteerd zodat ik ze met de mijne kan vergelijken.

Het andere boek dat op mijn nachtkastje ligt is De avonturen van Hermann Lauscher van Hermann Hesse. In 1901 voor het eerst verschenen als Hinterlassene Schriften und Gedichten von Hermann Lauscher

Het leest nu en dan wat vreemd. Toch had Maurice Coutinho, die voor de vertaling tekende, een grote reputatie. Hij en zijn vrouw Lore Coutinho-Frensdorf waren bekend geworden door hun duo-vertaling van het werk van Nabokov. Van de enorme oplages die van diens Lolita (1955) verschenen, druk na druk, profiteerden ze nauwelijks. Ze kregen er om en nabij de 800 gulden voor.
'Het was slavenwerk,' zei mevrouw Coutinho later. Overigens deed zij het meeste van dat 'slavenwerk'. Haar man was er te rusteloos voor. Hij corrigeerde haar porties. 'Vertalen moet je eigenlijk met zijn tweeën doen,' was haar commentaar op die rolverdeling.

In het eerste hoofdstuk al, Mijn kindertijd, struikel ik over een zin:

'Uit deze tijd heeft zich de herinnering in mijn geheugen geprent aan de vrije, zonnige straat met slechts een huizenrij voor de stad waarin wij woonden...'

Ziet u de locatie voor zich? Ik niet. Toch was mevrouw Coutinho Duitstalig opgevoed, dus aan gebrekkige kennis van het Duits kan het niet liggen. Zou haar rusteloze man dit op eigen houtje hebben gedaan, of was het een eenmalige slordigheid?
Ik zou de onduidelijkheid weggewuifd hebben als er even later niet iets anders zou opduiken dat mijn wantrouwen wekte.
Hesse somt, bij monde van zijn alter ego Hermann Lauscher, de vlinders op die hij op het veld achter het ouderlijk huis zag: 

'Daarboven fladderden opwindend de heldergele en blauwe vlinders, de irisvlinders en distelvlinders, die oplichtten met de glans van kostbare en zeldzame antiquiteiten, de zware vleugels van de koningsmantel, het roodbruin van de gierzwaluw en de koninginnepage....' 

Gierzwaluw? Wat doet die vogel opeens tussen de vlinders?
Ik kon me niet voorstellen dat Hesse zo raar zou omspringen met een opsomming, dus ik rook een vertaalfout. Zou het kunnen zijn, dat het Duitse woord voor gierzwaluw misschien ook een bepaalde vlindersoort kon beduiden?
Woordenboek gaf geen sjoege. De beide woorden voor gierzwaluw, Turmschwalbe en Mauersegler, betekenen allebei alleen dát: gierzwaluw.
Maar verder zoekend op het internet vond ik toch een vlindersoort die de Mauersegler Schmetterling werd genoemd. Ik gnuifde tevreden.
Maar ... de Latijnse naam Pelopidas Mathias intikkend bleek het te gaan om een Aziatische soort, die wel niet in de achtertuinen van Basel zal hebben rondgefladderd. Het raadsel bleef. Mogelijk was 'gierzwaluw' een bijnaam voor een lokale Zwitserse soort, begin 1900? 

Ik herinnerde me dat ik een boekje van Hesse had dat Vlinders heette. Ooit voor mijn verjaardag gekregen van mijn moeder. Ik klom op een stoel en trok het tevoorschijn. Ik bladerde erin en vond bij toeval dezelfde passage uit het verhaal, dat hier Mijn jeugd wordt genoemd. Als vertaler staat vermeld: C. Schuur-Kaspers.
Mevrouw (?) Schuur-Kaspers heeft in elk geval het probleem onderkend, want de gierzwaluw is hier uit de opsomming weggelaten:

'Daarboven dartelden en bekoorden mij de helgele citroenvlinders, de fijne blauwtjes, de in een prachtige, als het ware antiquarisch zeldzame glans oplichtende iris- en distelvlinders, de zware vleugels van de koningsmantels, het roodachtige van de koning- en koninginnepage's, de donkerrode admiraal...'

'Kritieken zijn onaangenaam, als men over één stukje valt,' zei mevrouw Coutinho ooit. Ze gaat verder: 'Eens was ons ontgaan dat Leghorn de Engelse naam voor Livorno is. De criticus vond dat de Coutinho's maar kippen moesten gaan fokken.'

Daarin ben ik het hartgrondig met haar eens. Ik bedoel, in die kritiek op de criticus. 
De Coutinho's hebben met hun virtuoze, zwaar onderbetaalde vertaling van Lolita een woord aan de Van Dale toegevoegd: nimfijn, een prachtig equivalent voor Nabokov's nymphet. Alleen al daarom wil ik ze niet postuum afvallen.
Maar toch... Bij Schuur-Kaspers snap ik meteen waar Hermanns huis heeft gestaan:

'In deze tijd heeft zich in mijn geheugen de open, zonnige straatweg met slechts één huizenrij buiten de stad geprent, waar wij woonden...'


Bron: 'Vertalen moet je eigenlijk met zijn tweeën doen - het vertalersechtpaar Coutinho-Frensdorf in gesprek met Dam Backer'



1 opmerking:

Leo zei

Hoewel je stuk grotendeels over Hesse n zijn vertalers gaat-ik heb nooit iets van Hesse gelezen-, gaat het ook over Simenon's Pedigree. De enige Simenon die ik niet uit kreeg! Vond het een ongelooflijk saai boek. Dus we zitten wel op eenzelfde lijn hier.