vrijdag 13 oktober 2017

Adellijke bloemstukken

Als geboren Amsterdammer ervaar ik nog altijd een plezierig schokje als ik mijn naam aantref buiten de familiekring. In mijn jeugd stonden er twee of hooguit drie Van Spaendoncks in het telefoonboek. Meer niet. Wij waren alleen, wij waren bijzonder. Het eerste wat ik deed toen ik als puber op doorreis in Tilburg belandde (waar onze naam vandaan komt), was een telefooncel binnenstappen en de gids openslaan bij de s: bladzijde na bladzijde, in alle mogelijke spellingen! Het was dus waar, er waren er meer, veel meer!
Voor een geboren Tilburgenaar van die naam (en er wonen er tegenwoordig aardig wat in Amsterdam) moet het dan ook heel wat minder bijzonder zijn dan het voor mij is, om die grote affiches van het Van Gogh Museum te zien, die nu overal in de stad hangen:

Nederlanders in Parijs 1789-1914. Van Spaendonck, Jongkind, Van Gogh, Van Dongen, Mondriaan. Vanaf 13 oktober 2017.

Ach, Gérard en Corneille, de bloemenschilders. Mijn ooit zo beroemde naamgenoten. Vooral Gérard, de oudste (1746-1822), spreekt tot mijn verbeelding: hij was miniaturist aan het hof van Lodewijk XVI, mocht zijn hoofd op zijn nek laten staan tijdens de Revolutie, werd hoogleraar bloemschilderen aan de Jardin des Plantes, en mocht zich, dankzij Napoleon, uiteindelijk Comte, 'Graaf', noemen. Graaf van Spaendonck! De biografie van zijn jongere broer Cornelis (1756-1840), precies 200 jaar voor mij geboren, is iets minder indrukwekkend, vind ik. Zijn werk is ook wat zoetiger; het telt veel roze bloemen, pioenrozen en dergelijke. Hij studeerde net als zijn broer in Antwerpen voor hij naar Parijs vertrok, en bracht het tot directeur van de porseleinfabrieken in Sèvres, waarvoor hij de bloemmotieven ontwierp.

Het is geen familie. Nou ja, niet echt. Ik mag graag zeggen dat de beide ongetrouwde en kinderloos gebleven heren tot mijn voorgeslacht behoren. Dat mijn tak ontstaan is uit de lendenen van een van hun broers. Maar in werkelijkheid was mijn stamvader eerder een neef of zelfs achterneef, ik moet het weer eens nazoeken.
Mijn opa kon dat niks schelen - je spelde het met 'ae' en 'ck', dus was het familie. Een Van Spaendonck was een Van Spaendonck.

In 1980 was er een grote overzichtstentoonstelling in het Noord-Brabants Museum. In de familie herinneren we ons hoe mijn opa zich direct na binnenkomst pontificaal in postuur zette voor het eerste het beste schilderij. Het was de tijd voordat we dwangmatig elk moment begonnen te vatten in foto’s (om het evengoed te vergeten), dus we moeten het met onze herinnering doen. Daar stond hij, met zijn buik vooruit, trots alsof hij al die prachtige bloemstukken zelf bij elkaar had geschilderd.

Het is een mooi toeval dat deze nieuwe expositie vandaag opent, op de tweeënnegentigste geboortedag van mijn vader. Mijn vader was buitengewoon a-visueel - hij heeft het als tekenaar nooit verder dan koppoters gebracht. Maar de bloemstukken van de bewierookte naamgenoten kon hij nog net aan, al hield hij meer van Anton Pieck.
Ik neem me voor om met mijn broers en zuster en alle kinderen naar de tentoonstelling te gaan. En dan bij een van de schilderijen te gaan poseren, gezicht in een fiere plooi, buik schaamteloos vooruit, net als mijn opa. Tenslotte ben ik nu een soort clanhoofd, als oudste nog levende man van onze eigen kleine tak van die grote Tilburgse familie.

Geen opmerkingen: