vrijdag 15 januari 2016

NACHTGEDACHTEN


Vannacht kroop ik over de puisterige oppervlakte van een eenzame, verwoeste planeet, met mijn vriend Karl. Geen idee wat we daar deden. We waren gewapend. Er moest nog één fabriek actief zijn, ergens in die eindeloze donkere steppe. Twee andere mensen naderden, wij verstopten ons achter een heuveltje. Met een gericht machinegeweer kwamen we tevoorschijn, ze hielden hun handen omhoog.
Ik werd wakker en opende even het gordijn. Buiten lag de straat hol en leeg en koud te wezen. Een miezerig beetje regen flutterde rondom een lantarenpaal. Ik kroop terug in bed en vroeg me af wat ik hier deed. Ik was wel erg ver van huis geraakt. De stad, zo midden in de nacht gezien, leek me vijandig. Een door anderen gemaakt stenen landschap waarin ik een plekje huurde. Rechten had ik hier nauwelijks, als ik verdween zou mijn plaats zo ingenomen worden door een ander. Maar was er ergens wel een plaats te vinden waar ik me écht thuis kon voelen? Mijn moeder was al zo lang dood. Een huisje in het bos, een hutje op de hei, een bungalowtje in Spanje, een mottige caravan in iemands achtertuin? Zou het daar wel veilig zijn?
Terwijl ik weer warm probeerde te worden hoorde ik de echo's van mijn spirituele lectuur vermanend galmen: overal op de wereld ben je thuis, je moet onafhankelijk zijn van de omstandigheden, vertrouwen op je innerlijke kracht, zelf een baken zijn in de stroom van voortdurende verandering, je adem een anker. 'Iedereen is van de wereld, de wereld is van iedereen' zong een reclamespotje daar dwars doorheen, met de zeurderige stem van wijlen Thé Lau. Ik begon een discussie in mezelf waarin ik dat gedachtegoed stevig aan de tand voelde. Bittere woorden raasden vrij ordeloos door me heen.
Maar daar schoot de warme, rustige stem van mijn yogalerares me te hulp. Een yogajuf is een soort substituutmoeder voor de duur van één sessie. Ze zei: 'Je hebt altijd de keus, die drukke en afleidende gedachten te volgen, of je aandacht weer naar je adem terug te brengen.' Ik koos voor het laatste en sliep algauw weer tamelijk vredig in. Het existentiële raadsel zou ik later wel oplossen, als het weer dag was, als ik weer thuis was.

(Illustratie: Matthias Stomer, ca 1600 - 1652)

1 opmerking:

Hans Valk zei

Opvallend. Rookzanger en zijn maat met gerichte machinegeweren in een verwoeste wereld. Een visioen uit een Mad Max-film. Gelukkig nog in een droom.

Het kan nog erger, Rookzanger. Af en toe zie ik mezelf in gedachten een geweer laden. Of ik denk terug aan dat ene moment, veertig jaar geleden, toen ik een Uzi mocht leegschieten op de Nabij Gevechtsbaan in de Harskamp.
Ze geven geen onprettig gevoel, die gedachten.
Met name dat laatste lijkt me ongezond.

Ik wil niet weten waar die gedachten vandaan komen en troost me met het idee dat deze hang naar geweld, wat in de politiek gewoon fascisme heet, een natuurkracht is, die in elke menselijke geest verborgen zit.
Bij sommigen zit het heel diep en komt het nooit aan de oppervlakte. Anderen betrappen zichzelf af en toe op gedachten aan eenvoudige oplossingen voor ingewikkelde problemen. Een deel van die mensen begrijpt tegelijkertijd dat die oplossingen geen oplossingen zijn en veegt ze direct weer van tafel.

Maar dat ze opkomen is niet vreemd. De toestand in de wereld geeft daar wel wat aanleiding toe.
Ik hoop slechts één ding: dat we in dit gezegende land nooit voor de keuze komen te staan waar ik wel eens aan dacht toen ik zwart, wit en grijs leerde onderscheiden bij fenomenen als de tweede wereldoorlog. Wat zou ik gedaan hebben in die tijd? Ja.. Ik hoop.. Maar zeker weten?

Dit lijkt verdorie wel een stukje van die galbak van een Arnon Grunberg, zeg! Ophouden. En wel meteen!

Terug naar de studio in het Paradijs.