dinsdag 1 december 2015

NOVEMBER


We liepen van het Muziekgebouw naar de pont. Ik hield met één hand mijn hoed stevig vast en met mijn andere mijn pijp, waaruit een vonkenregen sproeide. Vuurvliegjes tuimelden even mee met de storm om al snel te doven boven het loodgrijze water van het IJ. We kwamen van een concert met microtonale muziek, de tegenstelling kon niet groter zijn: ginds het spel van het intellect, de illusie dat de wereld vanaf de tekentafel manipuleerbaar is, hier het lied van de elementen, grillig en woest – lopen ging moeizaam, pijproken was onmogelijk, aan kwarttonen zingen viel al helemaal niet te denken.
Aan boord van het pontje keek ik naar de lichtjes die flikkerden aan de overkant. De pont maakte een scherpe draai en ploegde vastberaden door het weerbarstige water. Er waren niet veel passagiers, ook fietsen was geen doen in dit weer. Ik stond aan de reling en keek hoe de oever van Noord dichterbij kwam. Ik dacht aan de afgelopen maand. Het was me wel een november geweest.
Voorjaar en najaar zijn altoos mijn drukste seizoenen, als artiest ben je dat gewoon; maar deze herfst was alles samengepakt in die ene maand. Vroeger kon ik dat wel hebben. Ik liet me drijven op de stroom of werd voortgejaagd door adrenaline. Met alcohol trok ik een streep tussen de verschillende uitdagingen. Vierde feest na een première, kickte af van de roes, begon aan een nieuwe rit. Nu leek het of de verschillende spanningsbogen, die bovendien leidden naar zulke diverse optredens, naar zulke diverse muziek, elkaar overlapten. Ik liep al die ritten tegelijk, finishte bijna gelijktijdig met steeds een ander rugnummer. Lekker afwisselend, zeggen optimisten, maar ik vind het nogal verwarrend. En, nog een verschil met vroeger: als ik toen midden in een theaterproductie zat was dat mijn wereld. Tijdelijk, maar duidelijk omlijnd en veilig. Ik wist hoe laat het was maar wat er in de buitenwereld gebeurde was maar een vaag gerucht. Niet echt van belang. Tegenwoordig leef ik met open ogen. Als de wereld al een illusie is dan geldt dat voor de hele wereld, op een filosofisch niveau – niet alleen voor de wereld van de ‘anderen’. Parijs en Brussel kwamen dan ook hard binnen. Om het gevoel van dreiging en somberheid dat ze opriepen af te schudden ben ik niet jong en egocentrisch genoeg meer.
En waar was mijn colbertje gebleven? Het was nog lang jasjesweer geweest, deze november. Een shawl was genoeg. Een trui. Nu zaten we midden in de maand waarover Jacques Bloem zo mooi schreef. Gutsende regen, grauwe luchten. Mijn koor had de woorden gezongen, nog maar twee weken geleden, aan de vooravond van het weekend dat Brussel zijn adem inhield: ‘Het regent en het is november:/Weer keert het najaar en belaagt/Het hart, dat droef, maar steeds gewender,/Zijn heimelijke pijnen draagt.’
Droef, ja. Zeker. Gelukkig heb ik sinds kort de kattenbroertjes Snuf en Snuitje in huis om me op te vrolijken, die malen niet om terreur en dreiging en vinden het leven één groot feest. Maar ‘gewender’? Het lijkt eerder erger te worden met de jaren, die gevoeligheid voor de duisternis. En van een leeg hart kan ik ook niet spreken. ‘Altijd november, altijd regen, altijd dit lege hart, altijd,’ ik zong het met instemming mee vanaf mijn lessenaar, maar eigenlijk was mijn hart eerder te vol dan te leeg. Betrokkenheid bij wat je doet, bij de mensen en de wereld om je heen, het is bij wijlen een pittige last om te dragen, een storm om tegenop te boksen - maar ik geloof toch niet dat ik anders meer zou willen, gesteld dat ik de keus had.
Het pontje meerde aan. We tornden op tegen de natte wind en liepen naar de auto, die ergens op een verlaten industrieterrein op ons wachtte. Op naar de winter, op naar december! Rust, boeken, romantische komedies, houtkachel, sneeuw, kerstmis – er lagen nog genoeg dromen om te repareren als mijn hart weer wat meer ruimte had.


(Foto: Paulien Kop)

Geen opmerkingen: