vrijdag 10 juli 2015

Het meten van de wereld

Een onweerstaanbaar voordelige aanbieding brengt me Trouw op de deurmat, iedere ochtend. Het is geen verbetering. De stapel oud papier groeit snel en ik blijf de krant in het café lezen. Soms neem ik mijn eigen exemplaar mee daarnaartoe maar dat voelt een beetje als een decadente luxe. Als ik mijn ochtendkoffie in het café oversla hoef ik de krant niet te missen, dat is natuurlijk een voordeel; maar hij lijkt dunner dan en overbodiger. In het café is het een toegift bij de koffie, thuis verwacht ik er te veel van.
Wat het proefabonnement me wel bracht was een gratis boek. Ik bezag het lijstje met opties en bedacht hoe slecht ik eigenlijk op de hoogte ben van de hedendaagse buitenlandse literatuur. Ik ben een in het verleden levende provinciaal geworden, literair gezien. Ik koos uit de mij onbekende titels ‘Het meten van de wereld’ (Die Vermessung der Welt) van Daniel Kehlmann. Een wereldwijde bestseller uit 2006 maar dat was me ontgaan.
Ik las een paar bladzijden vol korte zinnetjes en vond die aardig maar te populair, de ironie te vlot. Het bevestigde mijn vooroordelen tegen de moderne letteren en ik ging met een voldane zucht verder in mijn wijdlopige roman van Conan Doyle. Maar toen ik die uit had ontstond er een leeskundig vacuüm en ik pakte de in lelijke harde kaft gebonden vertaling van Jacq Vogelaar weer op.

Nu beviel die me toch beter. Ik raakte geboeid door de merkwaardige avonturen van de twee historische protagonisten, ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt en wiskundige Carl Friedrich Gauss. De stijl was nog steeds vlot maar ik zag ook de aantrekkelijk daarvan: het springerige verteltempo, de vervreemdende indirecte rede, de magisch realistische sfeer die zich merkwaardig moeiteloos mengde met de zwaarte van het klassieke gegeven, de speelsheid van het boek, het volslagen ontbreken van enig autobiografisch element. De als verteller volledig onzichtbare Kehlmann heeft bestaande personen en historische gebeurtenissen gekozen en daar theater van gemaakt. De beide grote geleerden zijn platgeslagen tot karikaturen, tot Jan Klaassens, hun omstandigheden zijn een bont beschilderd achterdoek geworden, het Europa van drie eeuwwisselingen geleden de houten poppenkast waarin alles zich afspeelt, hun malle avonturen kermisvermaak voor hoog opgeleiden. Alleen in hun stumperige levensavond weten ze met behulp van wat inleving van de lezer sympathie op te wekken, juist op het moment dat ze ook voor het eerst enig begrip voor elkaar beginnen te voelen.
Ik heb inmiddels begrepen dat Kehlmann door de keuze van deze twee markante hoofdpersonen maar heel weinig heeft hoeven verzinnen. Maar ook dat hij zo vrij met de historiciteit is omgegaan dat ik er geen enkele garantie voor heb dat het allemaal klopt wat ik daar lees. Verwarrend! De auteur is een soort Duitse Eco: de filosoof en literatuurwetenschapper Kehlmann (1975) is aan de slag gegaan met zijn studiemateriaal en heeft er een loopje mee genomen, tong in de wang, voor eigen vermaak en dat van ons. Maar anders dan bij Eco blijft het essayistische aspect onderbelicht. Eco is wetenschapper in hart en nieren, Kehlmann een geestige fantast die de stijve wereld van de vroeg negentiende-eeuwse Duitse denkers beziet door de ogen van Isabel Allende of Gabriel Marquez.
Nu ik weet dat ik er geen lering uit mag trekken laat ik me amuseren en meevoeren door de stroom van wetenschappelijke en kolderieke avonturen. Nu en dan onderstreep ik een oneliner of een tot nadenken stemmende passage. En passant leer ik tòch wat: over wiskunde, landmeting of de geschiedenis van Duitsland, dat kan ook geen kwaad. Het boek leest als een film. En het is dan ook verfilmd. Ook dat was me ontgaan.

Uit een interview van Ionica Smeets met de auteur:

‘Uw personages Gauss en Von Humboldt houden allebei niet van literatuur. U laat Von Humboldt zelfs zeggen dat “romans opgingen in leugenachtige sprookjes, omdat de auteur zijn kletspraatjes met de namen van historische personen verbond.” Maar is dat niet precies wat u zelf doet?’

‘Natuurlijk doe ik dat. Ik gebruik de personages Gauss en Von Humboldt als een soort poppen om mijn verhaal te kunnen vertellen. Ik vond dat zij op zijn minst de mogelijkheid moesten krijgen om daar tegen te protesteren.’


(Illustratie: Alexander von Humboldt, daguerreotypie uit 1848)

2 opmerkingen:

Vitalski zei

ik heb hier de reis-mémoires van von hulmboldt in de kast staan... ik bedoel: gelezen ook. top-lectuur!!! e

Jan-Paul van Spaendonck zei

O ja? Ik begreep dat het één lange opsomming van cijfers en feiten was en dat hij niet wist hoe een boek te schrijven; waardoor het peperdure project jammerlijk mislukte - het publiek had een smakelijk reisverslag verwacht....