vrijdag 6 december 2013

SINT

We stonden in een rij te bibberen op de trap. De kolenkachel was nog niet aan en het was donker. Mijn vader ging voorop om te kijken of er niet nog een Zwarte Piet was achtergebleven. Als hij het plotseling niet meer vertrouwde huis voor veilig verklaarde haastten we ons naar beneden. Het komende half uur waren we elkaar en alles om ons heen vergeten en gingen we helemaal op in de cadeaus die op tafel stonden. Nooit zijn cadeaus mooier geweest dan toen: zonder pakpapier, strikken of linten in het halfdonker van de decembermorgen open en bloot en tastbaar uitgestald op een tafel waar gisteren nog niets had gestaan - een wonder.

Het is geen wonder dat een verwachting die op deze manier wordt gewekt niet makkelijk verdwijnt, niet na tien of twintig jaar, zelf niet na een half of een heel mensenleven. Het kloppend hart zit erin geramd, voorgoed.
Gisteren was ik chagrijnig. Dat gebeurt me niet vaak meer. Ik ergerde me aan alles en was boos op de wereld en op mezelf. Met zo’n innerlijke storm kun je het beste meerazen, de boze bui is zo over als je er flink lucht aan geeft. Maar omdat er geen ondergeschikten waren om te schofferen en ik daar bovendien te beschaafd voor ben besloot ik de echte storm op te zoeken, die buiten woedde. Één met de elementen! Ik marcheerde door de stad alsof mijn leven ervan afhing. Om me heen wervelden de blaadjes in uitgelaten dronkenschap. Fietsen woeien luidruchtig om. Een kraantje in het park werd een wildplasser, het gewoonlijk bescheiden straaltje maakte een grote, op de wind bewegende boog, het water spatte alle kanten op.
Pas toen ik kinderen met tassen vol surprises zag passeren besefte ik dat het 5 december was. En daarmee had ik een voorlopig antwoord op een vraag die door mijn hoofd spookte. Want ik wil altijd weten waar een stemming vandaan komt, hoewel ik ook weet dat het beter is om die maar zonder nadenken te accepteren, dan gaat hij sneller over. Sinterklaas… was dat het niet gewoon, waardoor ik zo prikkelbaar en ontevreden was? Onbewust had ik iets verwacht van deze dag. Het bibberende jongetje op de trap had een lege tafel aangetroffen. Ik vond dat een mooiere oplossing dan mijn eerdere hypothese, dat mijn onrust met die van de atmosfeer samenhing. Bij de vorige storm had ik alleen maar slecht geslapen, nu was er toch echt meer aan de hand.
Thuis was ik weer rustig. Alleen een niet te stillen trek in zoetigheid herinnerde me nog aan mijn onvrede. Er was een heel slechte film op tv, Sint, van Dick Maas. Ik bleef erin hangen omdat hij voor een deel in mijn buurt speelde, ik kende die huizen en die straten van Oud-Zuid, ik voelde me thuis in dat decor, ook zonder de overvloedige sneeuw. Maar halverwege werd hij lachwekkend. Alles begon te rammelen. De special effects waren die van de slechtste Amerikaanse pulp, de dialogen die van de plaatselijke operettevereniging. Omdat hij niet zo lang duurde besloot ik hem toch uit te zien. Ik dronk sinaasappelprik en graaide in een schaal met pepernoten. Ik grinnikte om het zoveelste hoofd dat werd afgesneden door de staf van de goedheiligman en verbaasde me over de zelf door de regisseur bij elkaar geknutselde filmmuziek. Maar ik ergerde me niet, ik vermaakte me, ik had een vilein soort plezier. De film paste precies bij mijn eigen sinterklaasavond.

(Illustratie: Cornelis de Bruin, 1920)

Geen opmerkingen: