dinsdag 3 september 2013

HOOP


Oranjerood moest de deur worden. De verf werd gekocht maar er kwam steeds iets tussen. Toen een tweede zomer zijn einde naderde bood ik aan, op misschien wel de laatste mooie dag, om het schilderwerk te doen – ik had net de week ervoor mijn halletje geverfd en mijn pols was in training.
De lucht was betrokken en de wind blies flink, maar we hielden het droog. Aan het eind van de middag glom de buitendeur van een stralend oranje, dat feller was dan bedoeld. Mijn vriendin keek lachend naar het resultaat. Ze vond het gedurfd, maar vrolijk.
Die avond keken we naar Zomergasten. De meeste afleveringen hadden we gemist. Het contrast tussen het eerste gesprek met de nihilistische Hans Teeuwen en dat met deze jonge hond, kunstenaar/uitvinder Daan Roosegaarde, kon niet groter zijn. Hier zat niet alleen een vertegenwoordiger van een nieuwe generatie, die in mentaliteit en in taalgebruik (supergaaf!) ver van ons afstond, maar ook een ambassadeur van een heuse nieuwe tijd. De boodschap die Roosegaarde verkondigde was opmonterend en in de grond nogal Zen, leek me: we moesten ons niet laten beknotten door conventies en nieuwe paden durven inslaan, waarbij we ons niet blind mochten staren op het eindresultaat – het experiment zélf was de moeite waard en zou wel ergens toe leiden. Daarbij werd het hoog tijd het benepen egoïsme achter ons te laten en onze blik te verruimen; hijzelf wilde met zijn kunst een bijdrage leveren aan een betere wereld en deed dat in samenwerking met anderen: van de mieren en de Chinezen kon je leren hoe groots dat kon uitpakken.
Ik heb al eerder de verkondiging van een nieuw tijdperk meegemaakt, en gezien hoe dat jammerlijk ten onder ging nog voor het goed en wel begonnen was. Maar het tijdperk dat Roosegaarde ons voortoverde was geen Age of Aquarius, geen primaat van liefde en goedheid, het was eerder een sciencefiction-achtig samengaan van creatief denken, technologie en een grenzeloos optimisme - en dat beviel me wel. Daarbij waren de fragmenten die Roosegaarde toonde fascinerend en was het gesprek goed op tempo. We deden de tv uit met een klein beetje nieuwe hoop - en dat is meestal wel anders.
De volgende morgen toen ik opstond was mijn vriendin al druk bezig een gat in de achterdeur op te vullen met vloeibaar hout. Het huis was oud, de houtrot rukte op en de herfst kwam eraan; haast was geboden.
‘Weet je,’ zei ik terwijl ik haar een kop koffie kwam brengen, ‘die jongen van gisteren, dat is jouw oranje deurtje.’

1 opmerking:

Daniël zei

Zomergasten. Hans Teeuwen die onbestraft, neerbuigend praat over een theaterles van Herman van Veen in een programma van Martin Simek.
Liet Wilfried de Jong hem praten zodat Teeuwen zichzelf zo te kijk kon zetten? Of heeft Van Veen dat commentaar verdiend? Ik verkeer in een staat van verwarring.

Als het nu inhoudelijke kritiek was. Het ging vooral over het gebruik van metaforen. En Teeuwen zelf? Ach, die doet volgens eigen zeggen maar wat. Ik ben benieuwd hoe lang hij dat volhoudt.