dinsdag 24 september 2013

BAARDENTIJD


Ik weet niet of het u is opgevallen, maar zo niet, dan open ik u de ogen: het is weer baardentijd.
Het begon onder alternatieve jongelui, werd overgenomen door de hipsters, dat wil zeggen de modieuze navolgers van die alternatieve jongelui, verspreidde zich onder kunstenaars en artiesten, bereikte de wereld van mode en film en zo uiteindelijk, via het nooit falende systeem van het rolmodel, het straatbeeld. Toen de Oscaruitreiking een opvallend percentage baarddragende sterren liet zien die het jaar daarvoor nog glad geschoren door het leven waren gegaan was het duidelijk: een baard was weer hip. Ik hoorde van iemand die net uit het toonaangevende Milaan kwam dat zowat alle mannen daar bebaard waren.
Zulke verschijnselen beginnen bovenaan en sijpelen naar onder. Je zag het vroeger met de Italië-hausse: elitaire glossy’s en lifestyle magazines kwamen er 'exclusief' mee en na een aantal jaar hadden ook het meest behoudende damesblad en de Allerhande de mond wekelijks vol van Italië. Je kon geen plaatselijk blaadje openslaan of er stond een pastarecept in. Op zo’n moment is het verschijnsel algemeen aanvaard en is de elite alweer naarstig op zoek naar een nieuwe manier om zich te onderscheiden van het gepeupel.
Met de baard is het snel gegaan, zoals alles snel gaat tegenwoordig. Voor deze zomer werd het hier en daar al vastgesteld: hé, een baard mag weer, is zelfs cool! Vele mannen kwamen ongeschoren van hun vakantie terug en lieten het zo. Deze week zag ik de eerste reclamespotjes waarin de rol van de brave huisvader in het modelgezinnetje werd gespeeld door een frisse maar bebaarde jongeman. Dan weet je dat het einde in zicht is, en dat hogerhands of ondergronds de stemming alweer wordt voorgekookt voor het tegenovergestelde – nog een jaartje en alto’s scheren zich spiegelglad.

Voor mij als levenslang baarddrager is dit alles natuurlijk heel prettig. Ik word niet langer automatisch weggezet als ouwe lul, artistiek type of seksloze filosoof. Ik hoef mijn baard niet meer weg te censureren tot een vaag sikje. Op straat word ik opvallend veel vaker door vrouwen bekeken, terwijl ik er toch niet jonger op word. Laatst werd ik zelfs aangesproken (door een man weliswaar): ‘hé, goeie baard heb je, man! Hoe onderhoud je die nou? Ik heb hem ook laten staan, maar het lukt nog niet zo.’
Het is een kwestie van doorzetten, had ik hem moeten antwoorden. Ik ben groot geworden in de vorige baardentijd, die grofweg van 1965 tot 1975 duurde. Toen mijn eigen vader, toen een gevorderde veertiger, zijn baard liet staan, een volle, stugge zwarte baard, die hem goed stond, wist ik dat het gedaan was met het hippietijdperk. Niet veel later sneuvelde de mijne, en de jaren tachtig begon ik met alleen een snor. Dat bleek esthetisch gesproken echter een misvatting en al gauw was mijn baard weer terug. Gezien mijn studie en aanstaande beroep kon dat wel, ook nu ik de tijdgeest niet langer mee had. Sindsdien is mijn baard zelden weggeweest. Nu en dan schoor ik me glad uit een gril, zoals een ander voor de grap een baard liet staan, een blauwe maandag.
Ik heb lang moeten wachten, drie hele kale, dorre decennia, maar nu voel ik me weer thuis in de wereld. Ik heb de neiging ze op straat allemaal te groeten, mijn collega baardapen, zoals ik in het begin naar elke pijproker de hand opstak. Maar daar is geen beginnen aan. Te veel vriendjes op de weg. En een baard is ook niet langer een garantie voor een zacht gemoed en een bedachtzaam karakter. Dat is dan wel weer het nadeel van een mode - niet elke baarddrager is een mysticus in spe of een verdwaalde kabouter. Er zijn wolven in schaapskleren onder.

Naschrift:

Een uur na het schrijven van het bovenstaande zat ik op het smalle terrasje van de Coffee Company in de Beethovenstraat (beide barista's droegen baarden). Ik stak een pijp op. Een man aan de andere kant van het looppad - zwarte instappers, grijze krijtstreep, effen lichtblauwe bloes - zei: 'Heer! Blaas eens deze kant op.' 'Ik zal het proberen,' zei ik, 'maar ik weet niet of de rook zover komt.' 'U bent helemaal in,' zei hij. 'Ik kom net uit New York; daar lopen ze allemaal met baarden en zo'n pijp.'
Daar werd ik toch wel even stil van. Ik wil geen trendsetter zijn.
Toen hij even later wegliep vertrouwde hij me vriendelijk toe: 'Geniet er maar van! Maar zo te zien doet u dat al.'
Daar werd ik nog stiller van. Ik wil al helemaal geen trendsetter zijn van een nieuw soort hedonisme. Ik voelde me als Heer Bommel die zich in Het nieuwe denken opeens in een wereld geplaatst ziet waarin iedereen geruite jasjes draagt en een pijpje schuift.
'Ik weet wat mij te doen staat,' sprak heer Ollie knikkend. 'Maar toch... eh... Soms denk ik... Ik bedoel... eh... Waarom is het onzin, wanneer men een Bommel als voorbeeld kiest?'

[Vanavond om 20.00 uur treed ik op in Bibliotheek Staatsliedenbuurt, in de Van Hallstraat in Amsterdam. Ik lees voor uit mijn bundel 'Rookzanger' en zing een paar liedjes. Info, reservering en kaartverkoop: slb@oba.nl, of 020 - 682 39 86.]



4 opmerkingen:

Peter Boonstra zei

sterkte vanavond!

Roberto zei

Ik herken dat wel: ik was één van de eersten die zo'n zware, zwarte bril ging dragen. Ik was avant-garde!
De waarheid was dat ik die kleine, bijna montuurloze, ovale brilletjes verfoeide omdat varifocale glazen daarin nauwelijks enige zin hadden. Die hebben veel glas nodig.
Ik was dus noodgedwongen hip uit louter lichamelijk gebrek: de nieuwe, stoere brillen lenen zich veel beter voor varifocus. Ik moet bekennen dat ik me voor die hipheid een beetje gebeer.

Roberto zei

Geneer, natuurlijk. Niet gebeer.

Daniël zei

Zelf loop ik met baard wegens luiheid. Te lui om te scheren en ook te lui om een baardtrimmer te kopen.
Een luiaard met een wat woeste baard, dus.
En laat die baard nu het enige zijn wat grijzig aan mijn haardracht is.
Voor mij is het een afrekening met "eeuwige jeugd". Want het kan voor mij geen kwaad dat ik regelmatig in de spiegel, zorgelijk wordt aangekeken door een norse oude man die mij aan mijn leeftijd herinnert.

Veel plezier vanavond!
Jammer voor mij, dat ik er niet bij kan zijn.