dinsdag 2 juli 2013

GEK


De bokser keek me vriendelijk aan. Hij had hel blauwe ogen.
‘Maar het gaat het er toch om wat jij er zélf van vindt?’
Hij zat hier omdat hij sinds de dood van zijn vrouw geen plezier meer kon hebben. Nergens in. Een blok beton met tattoos dat af en toe zat te snotteren in een Kleenex.
‘Ja, dat weet ik natuurlijk ook wel, maar…’
Ik was lang niet naar de supportgroep van de kliniek geweest. Op de avonden dat hij bijeenkomt moet ik werken. Nu was het vakantie. De koffie ging rond, we hapten gulzig in de koekjes. Ik had zojuist over een voorval verteld dat in al zijn bescheidenheid me toch al een paar dagen dwars zat.

Ik zat op een muurtje bij de Albert Heijn, rookte een pijp en at een reep chocola. Ik hoorde een bekende stem en er verscheen een man in mijn gezichtsveld.
‘Wat doe jij hier nou, ben je een hangoudere geworden?’
Xander, een fotograaf die ik vaak op feestjes van wederzijdse vrienden had ontmoet. Gemzenleren jasje, krappe instappers, zonnebril, choker. Op zijn bovenlip meende ik nog altijd de snor te zien die daar jaren gezeten had. Hij was ooit kunstenaar geweest maar had op een zeker punt voor het geld gekozen en werkte in de reclame. Ik nodigde hem met een gebaar uit om naast me te komen zitten. Hij keek even bedenkelijk naar het muurtje, lachte toen en nam plaats.
Ik voelde me zelfverzekerd en gaf hem een kleine lezing over de onthechte levenshouding van de zendiscipel. Vertelde dat ik me oefende in het niets doen. Observeren. Gewoon een beetje kijken. Dat ik mediteerde.
‘Ik moet toegeven dat er hier heel wat te zien is,’ zei Xander met de blik op een passerend meisje. ‘Maar serieus, heb je niks beters te doen?’
Ik vertelde hem over Italiaanse pleintjes en ouwe mannetjes, over de zegen van het zitten op bankjes. Ik maakte er een beetje een grapje van. Xander lachte mee. Toen we opstonden vroeg hij of ik die middag nog moest werken. Ik antwoordde dat ik dacht wat te gaan schrijven.
‘Heb je al een uitgever?’ vroeg Xander. Ik merkte tot mijn ergernis dat ik een beetje stotterde toen ik hem antwoordde dat ik voor mezelf schreef, zomaar, om niet. Dat ik juist probeerde geen ambitie te hebben. Die had ik al genoeg gehad in mijn leven en kwam ik nog steeds te veel tegen in de muziek.
‘Maar het werkt beter met een stok achter de deur,’ zei hij. ‘Ik kan je wel in contact brengen met mijn uitgever als je wilt.’
Ik zei nee bedankt en dat ik al een uitgever had al was die dan ook klein en dat ik geen haast had en werkdruk wel het laatste was dat ik wilde. ‘Even goede vrienden’ zag ik hem denken.
Die middag wilde het mediteren niet lukken. Mijn concentratie kon geen focus kiezen en ik vroeg me af of ik het eigenlijk wel goed deed. Ik zag mezelf door de ogen van Xander: een oudere, lanterfantende man op een muurtje. Was ik niet gewoon een zonderling aan het worden? Swiebertje, Malle Pietje, maar dan met intellectuele pretenties? Als ik al niet gek was had ik me nu in elk geval gek laten maken. Ik twijfelde plotseling aan alles wat me op de been had gehouden de laatste tijd. Wat voor zin had het eigenlijk? Had het wel zin? ‘Te gelde maken’ had Xander ook nog gezegd. De woorden lieten een metalige nasmaak achter die lang op mijn tong bleef hangen.

‘Je moet in jezelf geloven. Wat kan jou het schelen wat de anderen ervan vinden? Als het voor jou maar goed voelt.’
Ik knikte dankbaar naar de bokser met de hel blauwe ogen alsof hij me hier iets geheel nieuws openbaarde dat mijn leven voorgoed zou veranderen. Ontspannen nam ik nog een stroopwafel. Hier waren we tenminste allemaal een beetje gek.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Prachtig verwoord.

En dat is wat ik bedoelde met 'het verlangen',niet je dromen 'te gelde maken', maar je dromen verfijnen en verfraaien, juist voor jezelf.

En soms laat je er iemand in delen...

hartelijke groeten,

Peter B.

Anoniem zei

Prachtig stuk alweer JP!
Bij de eerste zin weet ik al waar je heen wil , knap hoor!