vrijdag 21 december 2012

TRAM

In de tram bleef ik vlakbij de ingang staan. Ik had geen kaartje. De ijzige regen had me er naar binnen gedreven, ik was eigenlijk van plan geweest te gaan lopen. Een meisje van een jaar of twintig keek op van haar telefoontje en vroeg: ‘Wilt u zitten?’
Ik was te verbaasd om iets uit te brengen. Ik schudde alleen even mijn hoofd, met een soort nonchalante vanzelfsprekendheid. Een klein glimlachje deed ik er wel bij.
Pas toen de tram weer op gang kwam drong het tot me door wat daar zojuist gebeurd was. Voor de eerste keer in mijn leven had iemand me zijn plaats aangeboden. Dat betekende dat ik nu toch echt oud was. Ik herinnerde me mijn eigen jonge jaren, opstaan deed je alleen voor bejaarden en zwangere vrouwen. En aangezien ik niet tot de laatste categorie behoorde moest ik wel tot de eerste gerekend worden. Ik keek in de spiegelende ruiten van de deur. Toen we de glimmende kerstlichtjes van de Hobbemastraat voorbij waren gereden en een donkere gevelwand passeerden zag ik mijn eigen spiegelbeeld. Een stoer jack, een oorringetje. Maar lijnen langs de mond, slapper wordende wangen, en ja, grauw haar.
Ik keek naar het meisje van twintig. Een aardig, beetje saai gezicht, licht opgemaakt. Een groen tasje van namaakslangenleer, neppareltjes in haar oren, sluik blond haar, achter haar oren weg gekamd. Onverschillige schoenen met iets van een hak, een beetje versleten. Niet een meisje dat in Oud-Zuid geboren was. Maar blijkbaar opgevoed met de onwrikbare normen en waarden van de snel verdwijnende kleine burgerij, waarin elementaire beleefdheid nog vanzelfsprekend is.
Ik zocht opnieuw mijn spiegelbeeld, dat door de regen werd vertekend. Ik had toch zeker niet de trekken van een oude heer? Een jongen op leeftijd was ik. Een grijze jongen.
Ik doorliep in mijn hoofd nog eens de kleine uitwisseling van zo-even. Onbeleefd was ik geweest, ik wel. Ik had haar niet bedankt voor haar aanbod, alleen nee geschud. Niet aardig. Zij kon niet weten dat haar vraag me sprakeloos had gemaakt, ik hoopte maar dat ze mijn glimlach had gezien.
Plotseling drong het tot me door dat het zo helemaal niet gegaan was. Dat ik mentaal het een en ander gecorrigeerd had naar het te verwachten patroon. Ze had niet gezegd: ‘Wilt u zitten?’ Ze had me even aangekeken, toen ik uit de natte kou naar binnen was gestapt, en alleen gezegd, met een knikje: ‘Zitten?’
Bijna familiair, joviaal.
Als leeftijdgenoten onder elkaar.
Bij de halte van het Concertgebouw stapte ik met rechte rug de regen weer in.

(Illustratie: Studio Koning)


Pas verschenen: 'Rookzanger', een bundeling van de 101 beste columns. U kunt het boek bestellen door 17,50 over te maken op ING-banknummer 1912112 van Uitgeverij Flanor, onder vermelding van: nr. 73, Rookzanger.
Vergeet niet uw naam en adres te vermelden.
U krijgt het dan zo spoedig mogelijk toegestuurd.
Voor bestellers vanuit het buitenland zie
: bestellen.

Geen opmerkingen: