dinsdag 11 september 2012

MONSTER


De telefoon ging.
‘U spreekt met Elissa van RTV N-H. We zijn van plan een uitzending te maken over het Monster van de Sloterplas. Klopt het dat u daar een liedje over heeft gezongen?’
Ik was nog maar net op, maar meteen klaarwakker. Een beetje publiciteit kon mijn theaterstuk over Amsterdam Nieuw-West wel gebruiken. Weliswaar ging dat niet over het Monster van de Sloterplas, dat was een voorstelling van vijf jaar geleden, maar ze vergisten zich natuurlijk. Ik vertelde over mijn missie om de wijk waarin ik ben opgegroeid muzikaal op te kaart te zetten. En natuurlijk wilde ik meewerken aan die uitzending. De volgende dag repeteerden we in de Meervaart. Misschien konden ze daar wat komen filmen?
Het meisje aarzelde.
‘Ik denk dat we dat beter gescheiden kunnen houden. Dit moet echt over het monster gaan.’
O; het monster, niet Het Monster. Nu ja, elk beetje aandacht was meegenomen. Ik zou wel proberen er wat sluikreclame in te vlechten voor mijn huidige voorstelling. Ik improviseerde wat en diste een paar verhalen op over het volksgeloof van mijn jeugd.
‘Gelooft u zelf in het monster?’ vroeg Elissa zakelijk.
Mijn tanden voelden zwaar aan in mijn mond en mijn brein werd pap. Zo’n soort programma! Ik weet niet meer wat ik geantwoord heb. Ik gaf haar nog een paar sites op waarop ze kon kijken en zette het voorval uit mijn hoofd.
Maar een paar dagen later ging de telefoon opnieuw. De redactie had ten faveure van het item besloten en of ik nog akkoord ging.
‘Ja,’ zei ik weifelend, ‘het lijkt me leuk. Maar de bedoeling is toch niet me als een zonderling af te schilderen die op zijn 56e nog in sprookjes gelooft?’
Nee, het zou een serieus persoonlijk portret worden. En mijn gitaar moest mee.
Vooruit dan maar.
Zo parkeerde ik gisterenmorgen mijn auto aan de eenzame Oostoever van de Sloterplas. De hemel was bedekt. Al gauw naderde er een wagentje met het logo van onze regionale tv-zender. Een man met een tas vol apparatuur stapte uit. We stonden wat te hannesen bij de parkeerautomaat en maakten kennis. Michel Gijselhart. Open man, heldere blik met een flikkering van humor, wat jonger dan ik. Hij vertelde dat het steeds moeilijker werd onderwerpen voor het programma, Van Zuks Dus, te vinden. Ze raakten een beetje door hun paradijsvogels heen.
Het rode lichtje in mijn hoofd dat gedimd was begon weer te knipperen.
‘Je gaat me toch niet verknippen tot een zonderling?’ vroeg ik schalks.
Hij moest lachen, ik lachte mee. Ik merkte dat ik mezelf als vanzelf in mijn sociale stand had gezet en dus feitelijk, ondanks mijn doordeweekse kleren, al een masker ophad en een toneelkostuum droeg, en dat beviel me niet zo. Maar we kuierden aangenaam langs het water, dat na een stralende nazomerdag weer woelig en groengrijs was, en Michel filmde geruststellend veel beelden van geheimzinnige golven en woeste oeverbegroeiing. Ik zong wat, ik filosofeerde wat. Pas toen hij een solitaire visser had geïnterviewd, die het monster vooral in een reusachtige meerval meende te herkennen, viel me mijn eigen pose op. Wat praatte die man gemakkelijk en naturel voor de op hem gerichte camera! Maar goed, die was er niet voor uit zijn bed gebeld. Van hem werd niets verwacht en hij had geen serieuze reputatie hoog te houden.
Ook twee passerende dames lachten ongedwongen om de vraag die ik geacht werd serieus te nemen, omdat ik ooit, eigenlijk voor de grap, een liedje had gemaakt over onze Mokumse Nessie: ‘Heeft u wel eens van het Monster van de Sloterplas gehoord?’
Na een uur was alles wel gezegd. Hij had genoeg materiaal. Hij zou er wel iets moois van maken. We praatten wat over de buurt waarin we allebei wonen en namen hartelijk afscheid. Ik reed nog wat rond door de wijk van mijn jeugd maar vond daar niet de nostalgie die ik er zocht, terwijl er toch een fijn motregentje begon te vallen. Mijn gevoel was dubbel, mijn hart onzuiver. Had ik aan verstandige zelfpromotie gedaan of me laten strikken voor een rariteitenkabinet? Het dubbeltje kan twee kanten op rollen. Mijn lot ligt op de montagetafel.
Vanavond is de uitzending. Voor de zekerheid heb ik alvast zonnebril, sjaal en hoed klaar gelegd om morgen zonder schaamte over straat te kunnen gaan.

(Naschrift: heb het gezien. Pak van mijn hart. Vond het zelfs leuk. U mag dus gerust meekijken: klik hier. Even doorspoelen naar het tweede item.)

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Mooi verhaal, je overstijgt de grenzen van het blog, dit kan zo in een bundel korte verhalen. En voor de rest zal het wel meevallen, echte paradijsvogels geloven echt in UFO's of het bestaan van Atlantis of komen over als charlatans. Dus houdt moed en bedenk ook dat 'televisieroem' tegenwoordig niet zo'n lang leven is beschoren.

groeten,

Peter B.

Hans Valk zei

Goeie foto!