dinsdag 4 september 2012

PLANKENKOORTS


‘Waarom heb je me niet gewaarschuwd?’
Ik heb het zo vaak gehoord, na een voorstelling of een concert. Ik stamelde dan bescheiden een excuus. Dat ik mezelf niet op wilde dringen, dat ik niemand wilde dwingen. Die bescheidenheid sierde me, vond ik, maar gaf me toch een ongemakkelijk gevoel. Want zij was vals. De waarheid was dat ik het wel degelijk aan iedereen had willen vertellen, dat ik het wel van de daken had willen schreeuwen, maar dat ik gaandeweg de zenuwen had gekregen. Faalangst. Plankenkoorts. Zou het allemaal wel goed komen? Kon ik het wel aan? Zou ik niet ziek worden? Ik bespeurde al een kriebel in de keel, en: voel eens aan mijn voorhoofd, heb ik geen verhoging? Als ik aan verwachtingen niet kon voldoen, kon ik ze maar beter niet wekken. Ik hield me liever gedeisd, en wachtte tot het allemaal weer veilig voorbij was.
En dan na afloop, als het optreden een succes was geweest en ik in een zoete euforie verkeerde, steevast de spijt: waar waren mijn vrienden, met wie ik dit moment had willen delen? Waarom had ik er niet meer ruchtbaarheid aan gegeven?
Op mijn leeftijd moet het nu eindelijk maar eens uit zijn met dit soort benauwde onzin, vind ik. En het is daarom, dat ik dit blogje bij wijze van uitzondering schaamteloos aan reclame wijd.
Ter zake dus: aanstaande zaterdagavond gaat Ze vroegen arbeid, er kwamen mensen in première. Muziektheater, met liedjes en composities van mijn hand. Zondagmiddag is er een tweede voorstelling. De plaats is De Meervaart, het Amsterdamse theater buiten de ring, aan de Sloterplas. Ik kom uit die buurt, die buurt gaat me aan het hart. Zij is ook het onderwerp van het stuk. De komst van de ‘gastarbeiders’ en hun moeizame integratie hebben Amsterdam Nieuw-West onomkeerbaar veranderd. Spreek je over de tuinstad waar ik vandaan kom, dan spreek je over de multiculturele samenleving: een begrip dat behoorlijk sleets is geworden en in de mond van velen alleen nog een nare of ironische bijklank heeft, maar voor mij nog steeds een zweem van exotische rijkdom bezit. Misschien moeten we dat ‘multiculturele’ maar eens weglaten en het gewoon over ‘samenleving’ hebben.
Hoe dan ook, het uit deze thematiek voortgekomen stuk, geschreven en opgevoerd om de zestigste verjaardag van de westelijke tuinsteden te vieren, is bepaald niet somber, zelfs niet zwaar. Het bevat slapstick, satire, absurdisme, wijsheid en poëzie. De muziek verkent de grenzen van pop en klassiek, van Jordanees en Arabisch. Op de band waarmee ik de afgelopen weken heb gerepeteerd ben ik erg trots, het zijn geweldige muzikanten en fijne collega’s. Ze komen uit alle muzikale windstreken: jazz, klassiek en pop. U ziet ze hierboven op de foto: Lucas, Daniël, Aylin, Janco, Robin en Martijn. De vrouw met de contrabas is een van de actrices: Joch Kuiken. Drie-en-tachtig jaar maar fonkelend van levenslust. Alleen al om de hartverscheurend mooie manier waarop zij het quasi Amsterdamse volksliedje In de oude stad zingt is het de moeite waard dit weekend dat enge Nieuw-West maar eens op te zoeken.
Voor praktische informatie en om te reserveren geef ik u een link: De Meervaart.
Stelt u zich van mijn aandeel niet te veel voor, want ik zal wel een geheimzinnige griep hebben of een plotselinge tremor in mijn vingers of anderszins niet gedisponeerd zijn, maar de muziek en het stuk zijn de moeite waard. En daar gaat het tenslotte om.

Geen opmerkingen: