Ik ben op zee
en zie de vreemdste dingen.
Kijk, dat lijkt mijn moeder wel
van wie ik heb gedroomd vannacht
dat ik haar niet meer kende.
En daar langs stuurboord
mijn geliefde
die mij heeft verlaten,
ach, zo lang geleden al.
In hun kielzog
zorgen en beslommeringen,
muizenissen.
Als zelfs de kattenbak
die nodig moet verschoond
is meegevoerd over de einder
blijft alleen de zee,
maar die is telkens anders
onder de hoge zon.
Na wat een uur is maar veel langer lijkt
komt land in zicht,
de kustlijn wordt allengs gewelfder.
Het is een fijne ankerplaats,
maar liever was ik nog wat onderweg gebleven.
Dit vers krabbelde ik neer na een mooie uitvoering van Simeon ten Holts 'Canto Ostinato' in het Vondelpark gisteren, door Jeroen van Veen en Gwyneth Wentink. Er hoort eigenlijk nog één regel bij, als twee voor laatste: de naam van het (Chileense? Cubaanse?) liedje waarop het lyrische thema van het stuk is gebaseerd. Maar die kan ik nergens vinden, terwijl ik toch zeker meen te weten dat hij bij een andere uitvoering werd genoemd. Iemand die meer weet, handiger kan googelen?
1 opmerking:
Met de naam van het liedje dat Ten Holt's inspiratie was, kan ik je niet helpen, helaas.
Maar die ankerplaats bevalt me wel. Hangend aan het anker ben eigenlijk nog steeds onderweg, voor mijn gevoel. De band met het land bestaat maar uit één lijn of ketting. Je blijft voorlopig afzijdig van het gewriemel in de grote mensenwereld en het anker lichten is vijf minuten werk. Ankeren is nooit meer dan een tussenstop.
Een reactie posten