dinsdag 23 augustus 2011

TERUG

Terug. Ik probeer de sfeer van de vakantie vast te houden maar moet machteloos toezien hoe die me langzaam ontglipt. Beetje bij beetje sijpelt het gewone leven naar binnen. Het pakje Bergerac Brun Affiné, gekocht in een bar in Souillac, is aan zijn laatste kruimels toe. In de Albert Heijn, die me met heimwee naar de Carrefour vervult, koop ik Caballero. Op het terras van Wildschut kijk ik met begrip en met afgunst naar de toeristen. Ik benijd ze de onthechtheid waarmee ze zich door Amsterdam bewegen. Met tegenzin bekijk ik mijn mail, bezoek ik Facebook. In Frankrijk ging het leven om heel andere dingen! Welke reisbestemming we die dag hadden, waar en hoe we aten – in een restaurant, of taboulé, brood en kaas bij de tent? Waar we sliepen - weer op de harde grond, of in een zacht hotelbed? En vooral om de verbondenheid van vier mensen die samen optrekken. In korte tijd was er een nieuwe orde ontstaan, met nieuwe tradities en gezegdes, een eigen dialect en een eigen geschiedenis, die begon op de dag dat we de stad uitreden en eindigde op de dag dat we ieder onze eigen weg gingen. ‘“Het Reisgenootschap opbreken”, - wat doe jij toch altijd dramatisch!’ lachte mijn jongste dochter vandaag toen ik haar aan de telefoon had. Zij begrijpt gelukkig het heimwee nog niet dat ik voel nu onze zigeunerreis weer voorbij is. Zelfs de stukjes die ik toch duidelijk in mijn hoofd had, over het borstbeeld van Simenon en het futuristische station van Luik, de volle maan en de sterren boven de Dordogne, het vleermuizenfeest rond de eikenbomen van Le Berry, ontsnappen me als ik probeer ze op te schrijven. Er is te veel uit te leggen. Blijkbaar ging het niet om de plaatsen en de dingen, maar om de gemoedstoestand. Twee weken lang fladderde mijn geest vrij rond. Nu moet ik me weer schikken in het leven dat ik hier achterliet. Ik kan alleen maar hopen tenminste iets te verwezenlijken van alle plannen en inzichten die ik had toen ik mijn leven van een afstand bezag. De ervaring leert dat je dat snel moet doen, voor de routine je weer helemaal in zijn wurggreep heeft. Met een verandering in je omgeving beginnen, is het devies. Dus heb ik met mijn doortastende dochter het verlaten en vervuilde balkon opnieuw ingericht. ’s Avonds aten we hoog boven de straat een pastasalade met notenolie uit de Périgord, bijgeschenen door een stormlantaarn. Er woei een zoele wind. Het leek niet op de maanverlichte oevers van de Dordogne, maar het was niet slecht. En de dag erna heb ik een bloeiende plant gekocht voor op het gietijzeren balkontafeltje. Eens kijken hoe lang die het overleeft. 

PS: Vanmorgen mijn huiskamer geverfd. In de Praxis leek de kleur een stemmig olijf- of mosgroen, als in een 19e eeuwse salon. Maar eenmaal op de muur gesmeerd pakte het anders uit, en even later stak mijn Chesterfield bank onwennig af tegen een bijna fluorescerende wand, die me het gevoel geeft in een niet al te chic bordeel te wonen. En hoewel me dat amuseert, was het niet de bedoeling.

4 opmerkingen:

Roberto zei

Dat je niet online wilde, begrijp ik. Maar wat heeft je er dan van weerhouden om een vulpen ter hand te nemen en een buckram-boekje vol te schrijven over het borstbeeld van Simenon en het futuristische station van Luik, de volle maan en de sterren boven de Dordogne, alsmede het vleermuizenfeest rond de eikenbomen van Le Berry?

Jan-Paul van Spaendonck zei

Ik heb natuurlijk mijn kameellederen reisdagboekje bijgehouden, en kan die stukjes desgewenst schrijven. Maar waar het om gaat: de korte, pregnante halve-pagina-impressies die ik in mijn hoofd had bleken geen stand te houden buiten het kader van de vakantiereis: ze dijden uitleggend uit, en verloren hun bestaansrecht; vleesch noch visch, werden ze. Over Simenon ga ik in elk geval uitgebreider schrijven.

Hans Valk zei

Welkom terug, Rookzanger.
Wat een weemoedig stukje.
Ik begrijp er wel iets van, geloof ik. Het gezelschap dat opbreekt, bijvoorbeeld. Maar waarom de geestverruiming die je hebt ervaren ineens vertrokken is zodra je weer in Amsterdam bent; dat begrijp ik niet.
Is het de stad, die toch een soort gevangenis is? De wereld buiten Amsterdam is toch maar maximaal een half uurtje fietsen weg. En als stedeling ben je zelfs op het Nederlandse platteland al snel in een exotische omgeving waar niemand je kent en je eigenlijk dezelfde vrijheid hebt als in de Dordogne. Okee; voor sterren als boven de Dordogne moet je het Wad op. Maar vleermuizen heb je zelfs in Amsterdam, durf ik te wedden. En qua routine: ga nou eens niet op het terras van Wildschut zitten, maar bij Durgerdam aan het Buiten-IJ, als een hedendaags Titaanje. Het uitzicht maakt minder vrolijk dan 100 jaar geleden, waarschijnlijk, maar schrijven over verlies kan ò zo mooi zijn...
Is het tgv-station van Luik al af eigenlijk? Ik was er vorig jaar. Het was al volop in gebruik, maar er was nog wel het één en ander te doen..

Jan-Paul van Spaendonck zei

Hans, bedankt voor je medeleven. Zo erg is het niet hoor. Als Amsterdam al een gevangenis is, dan is het er een die ik zelf kies. Een bovendien waarvan in weerwil van de beperkte ruimte de geestelijke vrijheid groot is. 'Is u ook Amsterdammer?'' - 'Ja, goddank.' zeg ik met Nescio. Wat dat betreft ben ik een chauvinist: 10 jaar in 'de provincie' hebben me duidelijk gemaakt dat ik een stadsmens ben, en preciezer: een Amsterdammer. En ja, vleermuizen scheren elke schemering rakelings langs mijn balkon. Sterrenhemels zie ik volop bij mijn vriendin in de polder. Bij Schellingwouw was ik gisteren nog (op het Magneetfestival), maar ik ben erg gesteld op de dagelijkse gang naar café W.: niet alle routine is sleur. Waar mijn stukje meer over ging was de goeie ouwe vakantieblues, die 'behaaglijke droefheid' (Geerten Meijsing) tussen vakantie en het nieuwe seizoen in. Een mengsel van heimwee en anticipatie, om het zo maar eens te zeggen. Tot slot: ja, het tgv-station is af, anders dan het Simenonmuseum, dat, allang aangekondigd, nog steeds toekomstmuziek is.