dinsdag 8 maart 2011

KAATJE



Hiernaast ziet u mijn overgrootmoeder, Kaatje van Zeventer. Het jongetje met de knoopjes is haar kleinzoon. Ik vond de foto toen ik op zoek was naar de familie van mijn opa Wijnmaalen, op een site van ene Saskia. Aangezien het jongetje haar vader is, en onweerlegbaar het neefje van mijn opa en de neef van mijn moeder, moet Saskia mijn achternicht zijn. Zo heb ik dus in mijn naspeuringen op het net de afgelopen week niet alleen familie verloren, maar er ook weer bij gekregen.


Omdat dit geen column is zoals u die van mij gewend bent, eerder een beetje bijpraten, een intermezzo, voeg ik hieronder nog een tweetal fragmenten toe uit mijn door één uitgever geweigerde en vervolgens in de la geëindigde boek Dorst, een leven met en zonder drank.
Overigens, u mag gerust op mijn stukjes reageren, ik stel dat erg op prijs: gewoon op ‘reacties’ drukken en uw hart uitstorten. Ik doe ook verzoeknummers. U zegt het maar: musicologische analyses van liedjes van Gerry Rafferty of Hugo Wolf, spirituele bespiegelingen, lijsten van volièrevogels en kleine, tamme zoogdieren (met behulp van mijn dochter), een lofzang op sjeik Qaboos van Oman, traktaten over alcoholische Provençaalse chansonniers of biseksuele Griekse natuurfilosofen, aforismen van de Catalaanse voetbalwijsgeer JC (1947-heden), imitaties van Jacques Roubaud (Ja, dat is duidelijk. Deze alinea, en met name deze passage tussen haakjes, is maar al te duidelijk ingegeven door het metaproza van die Franse aanhanger van de Ouvroir de Littérature Potentielle, van wie overigens de trilogie Hortense zeer de moeite waard is, we zullen daar nog wel eens een stukje aan wijden. Noot van de auteur), eenvoudig te bereiden recepten met harde deegwaren en tomaten uit blik, vertalingen of desgewenst hertalingen van de pornografische sonnetten van Aretino, algemene beknopte gebruiksaanwijzingen voor het leven, en alle mogelijke andere wijsneuzerij, zoals literatuurkritiek en moderne poëtica en gestolen gedachtegoed: zo schijnt de quantummechanische thriller een genre in opmars te zijn, waarvan we nog veel zullen horen. Maar eerst dus, omdat het zulk veelbelovend voorjaarsweer is, ondanks de kou, het volgende:

[donderdag 8 maart]

Een eerste echte lentemiddag. Alles belooft heel wat. Op het terrasje van Wildschut zitten drie twintigers met op het tafeltje tussen hen in een wijnkoeler. Een jongen, sluik slordig haar, zwierige witte bloes, zwart jasje, tilt een glinsterende champagnefles uit de emmer en schenkt de fluiten vol. De wijn fonkelt in de zon. Is dit pure decadentie, de nonchalante weelde van een verwende generatie? Of hebben ze iets heel speciaals te vieren, en pakken ze eens flink uit, terwijl ze het eigenlijk nauwelijks kunnen betalen?
Hoe dan ook, ik benijd ze. Voel een steek van afgunst. Ik zou nu ook de prikkel van het voorjaar op willen hitsen en die overmoedige lentedronk willen drinken.
En dan hoeft het niet eens champagne te zijn.
Gewone goedkope witte wijn mag ook.

[maandag 12 maart]

Wandelen. De warmte van de zon op je huid, de lauwe wind die tussen je vingers door stroomt, - links, rechts, links, rechts - je benen die lekker lopen rondom hun goed geoliede assen, je adem die moeiteloos en onbelemmerd in en uit wordt gepompt: allemaal primitieve sensorische prikkels.
Daarbij komen de subtielere stimuli van gezicht, gehoor en reuk: het zachte blauw van de lucht, het gekwetter van mooie jonge meisjes, de geuren van een Turkse bakkerij (elke paar uur vers brood). Dit alles en nog veel meer.
Als je drinkt is dit niet genoeg. Bij lange na niet. Drank is een jaloerse barmeid. Zij duldt geen andere prikkels naast zich. Ze drukt alles weg met haar dikke reet. Zonder haar geen genot of plezier. Waar zij troont is voor niets anders plaats.

(Uit: Dorst, een leven met en zonder drank, 2007)

Geen opmerkingen: