vrijdag 14 november 2025

Voorheen Rookzangers Notitieblog 64: een najaarslied


Vrijdag, de 14e november van ons jaar 2025: van alle herfstige dagen van de afgelopen maand was dit de herfstigste. Een dikke grijze lucht vol motregen, een lichte maar strenge wind die ook hardnekkige blaadjes liet dwarrelen, een palet van kleuren die niet meer vlamden maar tot een harmonieus roodbruin versmolten. Het seizoen had een verzadigingspunt bereikt. Hierna zouden er gaten in de wereld vallen waardoor je de winter zag liggen. 
Ik zat op een bankje. Natte kont, ik had niet de moeite genomen een stukje bank droog te wrijven. Het park was praktisch van mij, net als tijdens de pandemie, lang geleden. Een reiger vloog op, ging klapwiekend over de sloot linksaf, bedacht zich, maakte een lompe draai en verliet mijn zichtveld over rechts. Een aalscholver dook onder, kwam een paar meter verder met lege snavel boven. Het water zag er koud uit. 
Voor mijn rechteroog danste een vlek, een lasso die werd uitgeworpen als ik van kijkrichting veranderde, de lus miste altijd doel. Het was begonnen met lichtflitsen en geschitter in mijn ooghoeken, de volgende dag was de dansende vlek er. Een tweede ring van Weiss, de oogarts beaamde het. De eerste was nog zichtbaar op mijn netvlies zei ze - dat ik die bijna nooit meer zag kwam door het corrigerend vermogen van ons brein: nutteloze visuele informatie wordt weggefilterd op den duur.
Hoewel ik niet blij was met deze nieuwe blijk van veroudering vond ik het een bevredigend idee dat de fantoomring op mijn linkeroog links in Amsterdam, in OLVG-West, en die op mijn rechteroog rechts in de stad, in OLVG-Oost was gediagnostiseerd. Als je dan toch iets mankeert dan maar liever symmetrisch. Jazeker, als kind telde ik stoeptegels.

                                                                                *

Gisteren was ik bij Vaughan. Hij begeleidt het Linnaeuskoor bij veel van onze concerten. Soms neemt zijn eveneens prachtig spelende partner Felicity het van hem over. Op de repetities speel ik zelf piano maar bij openbare optredens besteed ik dat het liefste uit aan bekwamere handen zodat ik de mijne vrij heb om te dirigeren.
Vaughan was bezig geweest de cantate die ik voor het 20-jarig bestaan van het koor heb geschreven te zuiveren van onhandigheden (het was mijn eerste ervaring met het notenprogramma Finale geweest) en er een doorlopende, professioneel ogende partituur van te maken. Ik zat naast hem en keek mee op het grote scherm van de Mac. Verwonderd over al die noten die ik dertien, veertien jaar geleden had bedacht. Linnaeus, een botanische cantate heet het stuk voluit. En het moest klinken als een boeket veldbloemen. De teksten zijn een polyglotte verzameling uit diverse bronnen en de muziek is eclectisch, zéér eclectisch. Ik heb er alles ingestopt wat ik kende. Van Latijnse hymnen alla Orff, via folk, belcanto, hoogromantiek, een Zweeds kinderliedje en het neoclassicisme van Stravinsky tot recitatieven die pendelden tussen Bach, Puccini en Monteverdi. Ik weet nog dat ik destijds twijfelde of dit wel kon. Ik heb in het beginstadium een stukje laten horen aan een in de kunsten geletterde vriend en hem die vraag voorgelegd; hij was van mening dat er niets aan de hand was en dat ik gewoon moest doorgaan met dit huzarenstukje. Zo ontstond een hommage aan de Zweedse arts, plantkundige, zoöloog en geoloog die ons koor zijn naam heeft gegeven. (Puur toeval trouwens: het koor repeteert op het Linnaeushof).
In de loop der jaren hebben we de 'Linnaeus Cantate' een goede handvol keren uitgevoerd, meestal op een plantkundige locatie, in een hortus of palmenkas. 
Dit najaar bezingen we de grondlegger van de biologische taxonomie op onze vaste stek: de OBA in de Hallen. Kom luisteren!




vrijdag 7 november 2025

STEMMINGEN


Soms word ik wakker alsof ik hier niets te zoeken heb.
Dat mailde ik mezelf, om het niet te vergeten, vlak voordat ik slapen ging. 
Het was bedoeld voor een stukje over stemmingswisselingen. Ik had een gesprek gehad met mijn oude vriend de zingende psychiater E. en onder veel meer was de bipolaire mens aan bod gekomen. Hoe leg je iemand die het verschijnsel niet kent, uit wat een ochtenddepressie is? Hoe vertel je hoe het voelt als je wakker wordt met die uitgeputte, naargeestige ontheemdheid die ik in bovenstaand citaat beschrijf? Theoretisch weet je, dat opstaan, douchen, de gewone dingen doen, de beste remedie is, maar eer je je daartoe kunt zetten is er veel moed-verzamelen nodig. Een wekker zou gunstig zijn, een vaste baan, de van hogerhand opgelegde verplichting om uit je bed te stappen - ik heb het allemaal in de kliniek waar ik destijds zes weken verbleef geleerd. 
De Zenmeesteres had me die morgen verrast met een formulering die ik nog niet had gehoord. Voor de meditatie inging had ze gezegd: wees welkom in je lichaam. Dat verzoende me plotseling met allerlei twijfels: ach, laat ook maar, gewoon even een half uurtje zitten en ademen. 
Mijn geleerde vriend vertelde dat hij soms strontziek werd van de duizenden vragenlijsten en de eindeloze reeks stempels en categorieën waar zijn vakgebied van uitpuilde en dat hij meer waarde hechtte aan een intuïtieve benadering van iedere client als een uniek en eenmalig mens, een buitencategorie. Ik hoop dat ik hem goed begrepen heb. Je moest tastend in het hoofd van de ander kruipen en de formulering vinden die bij diegene dat inzicht of die verbetering aanstuurde waarnaar je op zoek was. Ik vergeleek het met het gebruik van de metafoor in het zangonderwijs, waarover mijn eindscriptie van het conservatorium ging. Und die Welt fängt an zu singen, triffst du nur das Zauberwort, verwoordt Eichendorff het in een beroemd gedicht. Magie en neurobiologie hebben veel gemeen, vertelde mijn vriend. Denkbeelden en gevoelens sturen het immuunsysteem aan, net zo goed als farmacie dat doet, de twee zouden elkaar moeten tegemoetkomen in plaats van te bestrijden. (Ik hoop dat ik hem goed begrepen heb.)
De dag ervoor, na de woensdagse koorrepetitie, had een andere tenor me gevraagd hoe het met me ging. We keken naar de volle maan, waarlangs wolken streken. Ik aarzelde met antwoorden. Ik had nog steeds vrij veel last van de naweeën van een euforisch reisje door het oostelijke buurland. Mijn aangeboren stemmingsstoornis speelde op, aangewakkerd door de sturm und drang van de zinderende herfst, de wisselende decors van het Teutoburger Wald en een teveel aan spraakwater (vooral Dunkelweizen en Grauburgunder). Had ik soms last van de herfst, van de vallende blaadjes? wilde deze tenor weten; hijzelf merkte eigenlijk niets van de wisselende seizoenen en verheugde zich reeds op de eerste erwtensoep.
Nee, zei ik, last is het woord niet. Ik houd erg van de herfst maar als ik me te veel overgeef aan het wild-romantische ervan kan ik van de weeromstuit flink in de put raken. Het laatste kan ik missen als kiespijn, het eerste zou ik niet graag willen missen, hoewel een leven zonder highs (en daarmee ook lows) natuurlijk in alle opzichten veel verstandiger is.
Vanochtend stond ik op met de lust, noem het maar zo, om een stukje te gaan schrijven. Dat is wel wat anders dan die zwarte tegenzin die ik eerder noemde. Tegelijk vind ik die plotselinge ervaring van zinvolheid bij het vooruitzicht iets te gaan formuleren verdacht. Voor je het weet jaag je de stemming in je hoofd weer te hoog op, en voor je het weet komt er weer een maandag waarop je niets te zoeken hebt. 


Illustratie: Andreas Aschenbach (1815-1910): "Aufklarung, Küste von Sizilien" (1847)


[Uit deze notities valt met flinke inspanning en geslepen concentratie een samenhangend verhaal te maken - maar uit zelfbescherming tik ik dit - een schets, meer niet - op yoghurt en koffie in plaats van bij de vrijmibo. Geen euforie, wat ik bidden mag!]


vrijdag 31 oktober 2025

HERBSTREISE



We hadden de herfstvakantie moeten overslaan wegens drukte en verplichtingen. Het weekend erna was met potlood genoteerd. Ik hield nog een slagje om de arm maar tot mijn opluchting reed mijn vriendin gisteren stipt om elf uur voor. 
Bad Bentheim was de eerste stop in Duitsland. Bekend terrein maar het landhotel dat we tamelijk op de bonnefooi hadden besproken overtrof alle verwachtingen. Zelden beter verbleven, zelden beter verwend, gegeten. Ik zou hier lang en lyrisch over uitweiden ware het niet dat ik dit, uit dwangmatige discipline, op mijn telefoon tik in een veel minder idyllische hotelkamer in het aardige maar saaie plaatsje Lienen. Gisteravond kon ik in mijn bed in het landelijke oord geen bladzij Hermans lezen omdat Onder professoren me te veel deed denken aan het Hollandse klimaat dat we zojuist onverwacht succesvol achter ons hadden gelaten; in plaats daarvan had ik mijn gewillig luisterende vriendin gedichten van Heine voorgefluisterd. Nu, na een lange dag toerisme, onder andere in het charmante vakwerkhuizige Tecklenburg van onze opa's, en een smakelijk maal bij Achmed en zijn jonge vrouw, geloof ik dat Hermans er wel weer in gaat. Ik schenk nog een laagje weinbrand in een tandenpoetsglas en groet u allen hartelijk. Volgende week hoop ik weer wat substantiëlers te melden te hebben.

Bij wijze van ansichtkaart, Voorheen Rookzanger 


vrijdag 24 oktober 2025

MAPS



We liepen door het drassige gras rond Huis te Merwede, een stoere middeleeuwse ruïne, een dichtgemetselde donjon, merkwaardig gelegen tussen een penitentiaire inrichting, een industrieterrein en de brede rivier, door de artificiële spreekster van Maps aangeduid als Mérwuhduh. Zomaar een toeristisch uitstapje om de tijd te doden. Het miezerde maar het voorspelde noodweer hield zich nog koest.
We hadden file gehad en voor een lunch was het eigenlijk te laat maar een tosti moest kunnen, die zou het vroege avondeten niet in de weg zitten.
De mooi opgepoetste jongeman die bediende in De Watertoren (kleinschalig hotel-restaurant met uitzicht op de Biesbosch) adviseerde ons Het Magazijn voor ons diner. Reserveren meestal noodzakelijk, maar op donderdag met dit beestenweer zou er wel plek zijn. Zijn advies ging het van hem afgewende oor meteen weer uit, we hadden geen zin in hip en trendy, een klein eethuisje in de buurt van Kunstmin was ons liever. Mogelijk zelfs een Griek, want we gingen naar Mikis de Griek - A Tribute to Theodorakis, een muzikale voorstelling door Bart en Julian Schneemann en vrienden, waaronder de temperamentvolle zanger Vasilis Lekkas (1960).

Het liep anders. Maps stuurde ons naar het Dordtse Osdorp. Het Osdorp van een paar decennia terug. Op de parkeerplaats stapte een jong-oude vrouw met een bleek, strak bekje uit haar gebutste auto. Ze spiedde rond, dook in de bosjes en kwam er met een blikje uit. Dat ging in haar tas en ze liep snel naar de Aldi. Op de hoek van een andere, zo mogelijk nog goedkopere supermarkt dromde een groepje ongure mannen samen, speedy, ongemakkelijk. Er werd gehusseld, er werd crack gerookt. Ik deed net of ik geen deftige hoed op had en liep snel door. Hier moet het zijn beweerde mijn vriendin verbaasd maar ik herinnerde me de schouwburg toch echt als een deftig negentiende-eeuws geval in een statige wijk, aan de rand van een mooi park, niet in een verloederde wederopbouwbuurt. 
We gunden Maps nog een kans.
De ons aanbevolen parkeergarage Energiehuis vonden we na wat rondjes rijden maar een ingang zagen we nergens. Aan straat parkeren dan maar. Toen we eindelijk een automaat hadden gevonden die werkte en niet na heel veel bedenktijd de transactie annuleerde waren we volgens mijn telefoon nog tien minuten verwijderd van Kunstmin. Te voet. We klapten een paraplu uit. Storm Benjamin klapte hem lachend terug. Kletsnat arriveerden we bij Kunstmin. We hadden al besloten het eethuisjesplan maar op te geven en ons tevreden te stellen met het restaurant van het theater, ons kregen ze de straat voorlopig niet meer op. 
Gedempt licht en dichte deuren. Zeven uur gingen die deuren open. Het was vijf uur. 
We zetten er flink de pas in en marcheerden de Sint Jorisweg af. Op weg naar Kunstmin hadden we geen horeca gezien, hier zagen we vooralsnog ook niks. Wind en regen werden zo erg dat mijn vriendin vragend naar een snackbar wees. Dat ging me te ver, even doorzetten nog! Sint Jorisweg ging over in Sint Jorisbrug, die in Steegoversloot. Hé, daar was de bistro La Bohème, daar hadden we iets over gelezen. We gluurden begerig naar binnen. Het zag er wel wat deftig uit voor doornatte reizigers en een menuutje deed ruim vijf tientjes - we aarzelden. Mijn vriendin die een bloedhekel aan regen heeft vond dat we het maar moesten doen. Maar er was nog helemaal niemand, de gepoetste wijnglazen glommen in beschaafd licht en weerkaatsten slechts het smaakvolle interieur. Nog even verder dan maar, nat waren we toch al, verderop begon de Voorstraat, daar leek het levendiger.


En zo kwam het dat we het advies van de jongen uit de watertoren tóch opvolgden. Alles was besproken, vol, gereserveerd, maar als we om halfzeven ons tafeltje wilden prijsgeven mochten we aanschuiven. Een uur en een kwartier, dat moest lukken. Het Magazijn: 
een prachtig art nouveau-pand, vlotte en vriendelijke bediening, lekker eten en lekkere wijn (Grauburgunder) en alles heel schappelijk geprijsd. Ons humeur, dat aan wat schommelingen onderhevig was geweest, laaide op.
Ik wou het snelle maal besluiten met een ouzo bij de koffie maar dat hadden ze niet. Sambuca dan maar. Kauwend op een koffieboontje stelde ik me voor dat het ouzo was. 

vrijdag 17 oktober 2025

DAGOBERT


'U wordt steeds rijker,' stelde mijn belastingconsulent een beetje verbaasd vast.
Ik moest het beamen. Vorig jaar was een vet jaar, dankzij een extra scheurkalender en een paar uitverkochte zalen. Tel daarbij die AOW op, die zo lang als het duurt een gulle toegift is op mijn inkomen want ik werk nog net zoveel als voor mijn 67e - en dat beetje lijfrente... en mijn sobere levensstijl, wars van luxe... mijn voorliefde voor straatvondsten en kringloop: Rijkdom! Ooit houdt dat op - wie weet hoe snel al, als ik zal moeten leven van wat nu nog extraatjes zijn, maar voor het moment is het een fijn gevoel. Dagobert Duck wentelt zich in weelde, spartelt in een lauw bad van glinsterende munten, en overweegt een derde luit te kopen, eentje met acht koren in plaats van zeven.
Achter de hoge ramen van het kapitale pand in Oud-Zuid woedde de herfst. Net als altijd als ik bij mijn hockey of golf (of allebei) spelende belastingman J. ben. Alleen ga ik normaal in november naar hem toe. Dus viel het najaar soms eerder dit jaar? J. dacht van niet. Van het seizoen kwamen we op de wintertijd. Wanneer ging die in? Hij keek in zijn agenda, een mooi ouderwets exemplaar met een ringbandje, in zachtgroen leer gevat. Volgende week pas, ik had ongelijk. De uitbundige versieringen in de statige E.-straat - spinrag, skeletten, kalebassen, doodsbeenderen en dergelijke - waarover ik me verbaasd had, weet J. aan het hoge percentage expats dat hier woont. Amerikanen en Halloween, dat wil wel.
Zo babbelden we een kwartier vol voor het eigenlijke aangeven begon. J. werd nu ernstig en klakte verschillende malen verontrustend met zijn tong terwijl hij de cijfers invoerde die ik hem dicteerde. Gelukkig had ik lekker veel tandartskosten om af te trekken, maar of dat genoeg was?
Nadat alles uit de printer was gerold en ik een krabbel had gezet onder de voor het bureau bestemde uitdraai gaven we elkaar een hand. 
'Tot volgend jaar maar weer,' zei J.
'Bij leven en welzijn,' ketste ik traditioneel terug. 

Voor straf moest ik aanzienlijk meer belasting betalen dan vorig jaar.


vrijdag 10 oktober 2025

Hanenbalken en heldentenoren


Mijn vriend Frank was een leergierige man. Hij wist bijvoorbeeld alles van vogels, van koken, hoornspelen of van Leonardo Da Vinci. Maar zoals bij veel mensen met ASS waren zijn interesses even fanatiek als beperkt. In het jaar voor zijn dood kwamen we 's avonds uit een restaurant waar hij nog graag eens wilde eten. Er was een mooie sterrenhemel. Frank keek omhoog en zei met weemoedige verbazing dat hij na zestig jaar op aarde nog niets van de sterren wist. 'Nou ja, jammer dan,' besloot hij op z'n Amsterdams. 'Het is nu te laat.'
Ik geloof niet dat ik, wat mijn dochters en vriendin ook zeggen, iets van een autist heb. Een contactgestoorde hork kan ik zijn ja, en compulsief gedrag is me niet vreemd. Maar ik ben, in weerwil van alle verlegenheid, empathisch betrokken bij mijn medemens en heb eerder te veel dan te weinig interesses. Mijn leergierigheid is echter periodiek en manifesteert zich vooral als koorts of griep me dwingt tot malende eenzelvigheid. 
Dinsdagnacht lag ik lang wakker. Ik heb een nieuwe bank gekocht. De oude moet uit huis getakeld worden, de nieuwe op de een of andere manier naar boven. Ik stelde bezorgd vast dat ik deze gang van zaken niet onder controle had en me van de technische aspecten, ondanks eerdere ervaringen, geen voorstelling kon maken. Na bijna zeventig jaar op aarde wist ik niets van de kunst van verhuizen. In plaats van Franks Nou ja, jammer dan sloeg ik aan het piekeren. Soms stond ik op om oude dagboeken of foto's te raadplegen. De piano uit mijn eerste huisje werd vereeuwigd toen hij naar buiten werd getakeld met een hijskraan. Waren de kleine ramen van het boerderijtje uit hun sponningen gelicht? (En zo ja, hoe ging zoiets dan? Ik had niet goed opgelet en te veel op andermans expertise vertrouwd.) Ik herinnerde me hoe ik angstig toezag hoe de grote zwarte Yamaha midden in de lucht hing, licht slingerend, toen hij, vijf jaar later, naar vierhoog werd verhuisd. Ook mijn vleugel werd geloof ik nog met touw-en-blok omhoog gebracht maar latere verplaatsingen naar en van de wisselwoning gingen met een verhuislift. 
Niet helemaal tevreden maalde ik verder. Mijn vader oefende zijn eindexamenstuk, het pianoconcert in a van Edvard Grieg, op het zolderkamertje in de Rijnstraat waar hij, verloofd met mijn moeder, inwoonde. Dat kamertje (ik herinner het me nog goed: mijn opa's werkbank stond er later) lag aan de kant van de binnentuinen. Zelfs als de huizen daar aan de straatkant hijsbalken hadden (wat ik op dat moment betwijfelde) - hoe was die piano achter op zolder terechtgekomen? Via de steile trap? Door de nauwe kamertjes van de buren?
Ik vergat de slaap, deed het licht aan. Een halfuur later wist ik alles wat er zo gauw te leren viel over hijsbalken. Amsterdam telt nog zo'n 50.000 huizen met zo'n hanenbalk. Oorspronkelijk bedoeld voor pakhuizen breidde Amsterdam de handige functie uit naar woonhuizen, een in Nederland zeldzaam en in het buitenland vrijwel onbekend verschijnsel.
Maar... bij afwezigheid van de mogelijkheid om te hijsen, hoe kwam een piano dán boven? Ook in Parijs woonden op de zesde etage mensen die pianospeelden. Via de trap blijkbaar, die in dat geval breed genoeg moet zijn: brede trappenhuizen zijn in Parijs weer gewoner dan in het smal-gebouwde Amsterdam.
Ik dacht aan Laurel en Hardy die in The Musik Box (1932) als stuntelende verhuizers een pianola een enorm hoge trap op zeulen. Blijkbaar waren lichaamskracht en improvisatie een belangrijk onderdeel van verhuizen in het verleden. Je kon wel alles onder controle willen hebben maar zo werkte de wereld niet. Hoog in het gebouw wilde men een piano. Die kwam er, met veel duwen en trekken, als het enigszins kon, of hij kwam er niet... 
De volgende middag onderweg naar de griepprik keek ik met nieuwe blik naar de huizen in mijn buurt. Bijna overal hijsbalken, simpel functioneel of sierlijk decoratief. Was me nooit eerder opgevallen. Er was nog veel te leren, niet alleen over de sterren, maar zelfs over de meest alledaagse dingen. 

                                                                      *

De griepprik verdubbelde mijn verkoudheid. Om de een of andere reden (misschien omdat ik onderweg naar de dokter door de Wagnerstraat was gelopen?) zocht ik 's avonds de aria In fernem Land uit Wagners opera Lohengrin op, de zogenaamde Gralserzählung. Mijn vader had die ook graag gezongen, met zijn bescheiden maar dappere tenor.
YouTube gaf me meer versies dan ik aan kon. Ik vergeleek er uiteindelijk zes met elkaar. Kwam tot de conclusie dat de oude heldentenoren Lauritz Melchior (1890-1973) en Wolfgang Windgassen (1914-1974) vocaal soeverein en superieur waren, dat Peter Hofmann (1944-2010) en René Kollo (1937), wegens hun uitstapjes naar de lichte muze in de vorige eeuw vaak met opgetrokken neus besproken, imposant waren, evenals Siegfried Jerusalem (1940). Maar mijn keus ging toch, ondanks de moeilijke plekjes in zijn donkere stem, naar de junior van het gezelschap: Jonas Kaufmann (1969). Bij hem keek ik geboeid en ontroerd de zes minuten film helemaal uit. Een artiest, een kunstenaar zo goed als een zanger.


Naschrift: 's nachts googlede ik naar Wolfram von Eschenbach, de Zwaanridder en de troubadours en minnezangers. Al verder zoekend besefte ik dat ik toch heus véél te weinig wist van de middeleeuwen. Halverwege een derde artikel over de Kruistochten sprak ik mijzelf streng toe. 


vrijdag 3 oktober 2025

KRAAIEN


Nadat ik mijn vriendin heb uitgezwaaid en de katten heb gevoerd kruip ik mijn bed weer in. 
Uit mijn tweede slaap ontwaakt zie ik de dag aarzelend onder ogen. Mijn hoofd en mijn maag houden me verwijtend voor dat ik een fout heb gemaakt. Die fout heet tequila. 
Ik ga douchen en klamp me vast aan mijn routine. Zet koffie, doe mijn fysiotherapeutische rek- en strekoefeningen, eet een schaaltje yoghurt met muesli. Voor het eerst van het jaar draai ik de thermostaat op. Er verschijnen wat spatjes op de vloer van het balkon maar niet genoeg om een paraplu te overwegen. Ik doe mijn jas aan, zet mijn gebutste outback hoed op en loop naar het park. 
Het is er stiller dan anders. Een enkele hardloper. Een of twee kinderwagens. Er passeren drie sikhs te fiets, met wapperende baarden. Dezelfde flanellen blouse die me gisteren nog deed zweten is nu lekker warm. De nazomer is tijdens mijn sluimer weggevaagd en omgeslagen in herfst. Ik zit lang op mijn bankje, neem de kleuren in me op, kijk naar de kraaien die zich zichtbaar op hun gemak voelen in dit weer, ook zij stiller dan anders. 
Om het herstel te vervolmaken besluit ik tot een haar van de hond. Ik koop dezelfde witte wijn die gisteren op het gezellige etentje bij onze vrienden zo'n fijne spraakwaterval te weeg had gebracht, voor de tequila de tong verlamde dan wel de latere herinnering aan het besprokene blokkeerde. Ik leg hem in het vriesvak. Als hij koud genoeg is schenk ik een glas vol en neem een slokje. Grapefruit, is mijn eerste indruk. Ik sla er de Grote Hamersma op na en gniffel om de poëzie die ik daar aantref.

Zoete roze grapefruit neemt een vlucht, limoen manoeuvreert behendig tussen de passievrucht door en rijpe kruisbessen maken een zachte landing op een bedje van gemillimeterd gras om uiteindelijk nog net in de doperwtjes terecht te komen. Condens spat op.


Illustratie: "A Murder of Crows", Mildred Anne Butler (1858-1941).