vrijdag 17 mei 2024

VIERTEL




Een vriend vroeg me via Messenger hoe het ging, hij hoorde of zag zo weinig van me. Ik gaf toe dat ik wat stil was geweest in de openbare ruimte van het internet. Drukte, vakantie met familie en nog zo wat zaken hadden mijn aandacht naar elders verlegd. Maar vooral was ik na het maken van vier scheurkalenders een beetje "formuleermoe". Een echt writer's block kon je dat niet noemen maar het kwam in de buurt. Als ik dacht aan wat ik zou kunnen schrijven werd ik bij voorbaat moe. Waarom zou ik nog...? Alleen op vrijdagnamiddag met een glas wijn erbij lukte het me om de vertrouwde flux de plume wakker te roepen die tot op heden meer dan 1300 stukjes heeft opgeleverd. Met een kleine aanpassing kan ik me vinden in wat Martin Walser over het hoofdpersoon van Ein fliehendes Pferd zegt:

Er trank sein erstes Viertel immer ziemlich schnell, weil er, ohne etwas getrunken zu haben, nicht die geringste Lust hatte, den Mund aufzumachen.

Hij dronk zijn eerste glas altijd tamelijk snel, omdat hij, zonder iets gedronken te hebben, niet de minste lust had om zijn mond open te doen.

Die novelle van Walser waarover ik vorige week al iets schreef, heb ik afgelopen dinsdag uitgelezen. Op het balkon. Het is een herinnering aan lang geleden: meteen na het opstaan op het balkon (zwaluwen scheren over door de blauwe lucht) verder lezen in het boek dat me de avond ervoor uit de slaap heeft gehouden. De laatste jaren (of zelfs decennia) ben ik te alert of liever nerveus voor die luxe en kan ik pas lezen als de zelfopgelegde taken van de dag zijn gedaan. 
De luie zomersfeer van die dag zal eraan bijgedragen hebben, en ook het feit dat ik na een Hemelvaartvakantietje met mijn broers, een bezoek aan mijn neef en een lange zonnige middag in de tuin van mijn vriendin losgerukt was van mijn stream of consciousness: ik was vergeten waarover ik zo had lopen tobben in de dagen voor die zomer in mei. Iets met oud worden en sterfelijkheid waarschijnlijk want ik had niet voor niets dat boekje van Hesse besteld. 

Misschien kwam het wel door Walser zelf. Een vluchtend paard is een boek dat me in alle opzichten is bevallen. Het is psychologisch diepgravend, grappig, slim, raadselachtig, ontroerend en spannend. Het is me in jaren niet gebeurd dat ik het zo jammer vond afscheid te moeten nemen van de karakters die ik nog maar zo pasgeleden had leren kennen dat ik de neiging had het verhaal meteen een tweede keer te lezen. Er moest toch meer te weten zijn over Sabine en Helmut. De laatste, een 46-jarige academicus vanuit wiens perspectief we het verhaal meemaken, is tot de gebeurtenissen van dit boek aanvangen een meester in het ontwijken en verstoppen. Hij voelt zich pas veilig als men niets van hem weet. Hij heeft een buitenkant van ironische wellevendheid ontwikkeld die hem in staat stelt met mensen om te gaan zonder iets van zijn werkelijke persoon bloot te geven. Die werkelijke persoon is van de weeromstuit ook bijna verdwenen, behalve als een woordloos gevoel van ontspanning als hij alleen is. Tot... zijn tegenpool, zijn flamboyante jeugdvriend Klaus Buch het verhaal binnenwandelt. Meer zeg ik niet, lees het vooral zelf. 

Ook De kunst van het ouder worden ("Mit der Reife wird man immer jünger") van Hermann Hesse heb ik inmiddels uit. Het Nederlands bevat schandalig veel taal-, vertaal- en zelfs een flink aantal dt-fouten. Foei! Maar nadat ik me daaroverheen had gezet en vrede had gesloten met het feit dat het boek voor een flink deel bestaat uit gedichten die ik al kende viel het me tegen het einde toch mee. Er staan een paar mooie verhalende stukken in over Hesse's afgezonderde leven in de bergen van Ticino. Veel van zijn filosofieën en filosofietjes over het ouder worden zijn misschien op zichzelf niet zo opzienbarend, maar ze zetten je wel aan het denken. Je kunt je er instemmend bij aansluiten, je ertegen afzetten, er verder op borduren. Hoe dan ook is het troostrijk dat een begaafd letterkundige zich inspant om iets moois te zien in wat meestal toch als ongewenst verval wordt afgeschilderd. Ik kijk in de spiegel en denk: ik hoor bij een club, een heel bijzondere, bijna chique club.

Zo. Een stukje, getikt op de vrijdagmorgen. Zonder Viertel. Ik ben terug!


Geen opmerkingen: