vrijdag 3 juli 2020

DISCRIMINATIE

Ik wou iets schrijven over de loodgieter. Veel maak ik niet mee op het moment, dus zo'n huisbezoek van de man die de afvoer komt ontstoppen is al heel wat. Hij zou tussen acht en twaalf komen, en verdomd, hij was er om kwart over acht. In mijn hoofd begon ik zinnen te maken, maar al heel snel floot ik mezelf terug. In mijn beschrijving van de man noemde ik hem een Marokkaanse jongeman.
Ik dacht aan mijn dochters, die me vroeger streng berispten als ik iemands kleur of ras noemde: moet je dat er nou bij zeggen? Wat doet dat er nou toe?

In het Latijn betekent discriminare scheiden, onderscheid maken. Een mens maakt onwillekeurig onderscheid. Om de wereld om zich heen te benoemen en te beschrijven. Als ik ooit in een Italiaans vissersdorpje ga wonen zal de bevolking me ongetwijfeld 'de Hollander' noemen, achter mijn rug. Dat is gemakkelijk, dan weten ze in één woord over wie het gaat. Als alle katten zwart zouden zijn, zoals de mijne, dan zou je de kleur er alleen bij vermelden, als de kat die je wilt beschrijven niet zwart is. Een rode kater, bijvoorbeeld. Als je spreekt, of schrijft, benoem je meestal alleen datgene wat afwijkt van de norm, de rest wordt bekend verondersteld.

Het is een kwestie van context. In het Nederland van vroeger was de overgrote meerderheid wit. Als Carmiggelt in een van zijn Kronkels schrijft: 'Een gezette man kwam het café binnen', dan zien we een dikke witte Amsterdammer voor ons. Zou de man een Surinaamse achtergrond hebben gehad, dan had Carmiggelt die benoemd. Speelde het cursiefje daarentegen in Suriname, dan zouden we ons een zwarte man met overgewicht hebben voorgesteld, of anders had de overzeese Carmiggelt het wel over een 'gezette witte man' gehad.
Ook nu nog is het merendeel van onze landgenoten van Europese achtergrond. Dat maakt het, uit zuiver descriptief oogpunt, zinvol om kleur en achtergrond te benoemen als die anders dan wit en Europees zijn. Voor het plaatje, dat we graag zo levendig mogelijk voor ons zien. Als je niet op lange tenen wilt trappen kun je ook op safe spelen en de kleur er altijd bij zeggen - maar dat is me, behalve omslachtig, ook net iets te politiek correct.

Tot slot: in een wereld waarin de rassen uiteindelijk allemaal zijn versmolten tot één mengkleur valt de noodzaak om onderscheid te maken op grond van tint weg. Ooit komt het hopelijk zo ver. Maar dan blijven er nog genoeg andere criteria over waarmee we de een van de ander kunnen scheiden. Onderscheid maken is inherent aan de menselijke geest, die analytisch is, en talig; die ontleedt, benoemt, en kenmerkende details zoekt om te benoemen. Discriminatie in die oorspronkelijke betekenis is ook niet het probleem. Onderscheid maken wordt pas een probleem als we consequenties verbinden aan dat onderscheid, en op grond daarvan in stigmatiserende stereotypen gaan denken, of iemand die 'anders' is minder goed gaan behandelen. Als we, kortom, gaan discrimineren.

Ik had een heel plezierig gesprekje met de ... loodgieter.


Geen opmerkingen: