vrijdag 4 oktober 2019

SNEEUWRUIMEN


De eerste dagen ging het nog wel. Ik sliep veel en las veel. Een hele literaire SF-thriller van Daphne du Maurier van ruim 300 pagina's, The House on the Strand: vreemde, een beetje gedateerde maar meeslepende kost waar ik anders misschien geen geduld voor zou hebben gehad.

Troostend vond ik ook de sensatie van lichamelijkheid, bij gebrek aan een beter woord. Het verbale zelfbewustzijn dat normaal zo dwingend aanwezig is verdween naar de achtergrond. Het werd als een mompelende radio die aanstaat in de andere kamer. Ik was me steeds vooral bewust van alle abnormale gewaarwordingen in luchtwegen, kop en borst. Hoewel die op zichzelf niet prettig waren, maakten ze me op een ontspannende manier gedachteloos. Het denkhoofd had vrijaf.

's Nachts lag ik vaak lang wakker. Alles deed pijn - prikte, schuurde en klopte. Soms viel ik bijna in slaap. Dat was alsof ik langzaam onderuitgleed in een heet bad, een heerlijke en gelukzalige sensatie. Even maar - dan trok een hoestaanval me er aan de haren weer uit.

Op de derde dag bracht mijn vriendin me misosoep met zeewier en een bakje Thais eten. Het was lekker maar inmiddels was ik zo chagrijnig geworden van mijn machteloosheid dat ik het niet genoeg kon waarderen. Ik gromde mijn dank, met de lage rasp waartoe mijn stem was gereduceerd. Ik verdien al bijna veertig jaar mijn brood met mijn stem. Als die niet thuis geeft ben ik ongelukkig.

'De verkouden mens is méér dan ooit middelpunt van zijn heelal', schrijft Mr. Eduard Elias, alias Floris Flaneur, in een van zijn cursiefjes. Ik heb een bundel daarvan in mijn nachtkastje liggen. Zo begint het stuk, dat ergens uit de late jaren '40 moet dateren:
'Hoeveel lotgenoten zijn nu snipverkouden? Allicht in Nederland een paar honderd duizend en op die ganse kleine aarde van ons een paar millioen. Da's gewóón. Daar schrijf je geen stukje over, zegt Frederika, mijn theeschenkster in dit leven.
Maar niettemin: Voor mij is er maar één man verkouden en dat is de egocentricus zelf. Het is immers of de hele wereld veranderd is, nu ik onder drie dekens lig met een cognacgrog op het nachtkastje? Tenslotte is de hele wereld precies net zo als één mannetje haar ziet. En maak de oogjes van die éne klein en waterig en laat zijn neus wèrken en laat de rillingen van zijn kuiten naar zijn schouders sidderen - dan is de hele wereld verkouden.'

De ik-persoon van Murakami's roman Dans dans dans is freelance copywriter. Hij noemt zijn werk 'sneeuwruimen'. Deze week moest ik, onderverzekerde zzp'er, al mijn werkzaamheden afzeggen. Een voor een, want met een belletje op maandagmorgen naar kantoor was het niet gedaan. Elke dag een andere opdrachtgever, elke dag een nieuwe overweging: zou ik het vandaag gaan redden, of toch niet? Nadat ik de beslissing had genomen was er even opluchting maar de volgende dag lag de stoep weer vol sneeuw. Pas nadat de donderdagavondrepetitie in overleg met de regisseur ook was geannuleerd verdween mijn chagrijn. Een dag respijt - een vrije vrijdag - daarna zou het wel weer een stukje beter met me gaan, toch? Ik keek naar de regen en ging nog maar even op bed liggen. Dat voelde nu als luxe, als verdiende zelfverwennerij. Ik sloeg de luxe jubileumuitgave van The Lord of the Rings open, die ik me voorgenomen had deze herfst te gaan lezen. Eindelijk schoolziek. Jammer dat ik geen cognacgrog op mijn nachtkastje had staan.



Geen opmerkingen: