dinsdag 14 november 2017

Koekjes, kroketten en worst

Voor de voorstelling zou beginnen liep ik nog even door de straat waar ooit mijn jeugdliefde Mirjam woonde. Het was toen al geen vrolijke straat. Op deze grauwe zondag in het najaar van 2017 vond ik haar ronduit deprimerend.
Terug in de bibliotheek waren mijn collega's gearriveerd. Maar hoe de wijzers van de klok ook tegen halfdrie aankropen, van enig publiek was nog geen spoor. Ja, één man in een hertjestrui, net als ik. Bij navraag bleek dat er aan promotie nauwelijks iets gedaan was, het was allemaal zo kort dag geweest. We stonden fronsend bijeen. Wat te doen? Cancelen? Mijn vriendin was er inmiddels ook. En het personeel. En nog een paar verdwaalde mensen die richting stoelen werden gelokt met een koekje en koffie. Toch maar wat lezen dan. Kort. Beknopt. Zonde van het geld, de tijd, de moeite, anders - we waren hier nu toch.
Mijn collega's namen het niet zo nauw met dat 'kort'. De man in de hertjestrui was een goede luisteraar, en misschien zagen ze in hun schrijversfantasie hele massa's toehoorders voor zich. Maar mij was, toen ik als laatste aan de beurt was, de moed een beetje in de schoenen gezakt, en ik besloot het bij een paar liedjes te houden. Na het monster van de Sloterplas en het Rieteiland waren de kroketten van een kwartje aan de beurt: 'Jaren later, in een trattoria, of in een sushibar, ver weg van West en van die dagen, lijkt alles soms bizar. Dan kan je plotseling verlangen, moe van al die chic, naar zo'n vette zak met vier kroketten voor een piek.'

Om troost te zoeken zouden mijn vriendin en ik wild gaan eten in Bak, een biologisch restaurant in het voormalige pakhuis het Veem, met uitzicht op de oude houthavens. Maar dat ging pas om zeven uur open, en het was halfzes. Ze verwezen ons naar wijncafé Worst, een paar straten verder.
Zo zaten we even later in de wijnkelder/eetkeuken van een gastheer met een rieten hoedje en een grote oorring. Een zwijgzame man met een grote zwarte roversbaard en een gekrulde snor zat aan een snijplank een pompoen te slachten. Tripel hadden ze niet, maar wel een Belgisch bier dat 'tripelish' was.
Maar koken konden ze, deze hipsters. Varkenspoot met cavolo nero, wildzwijnworst in komijn-kaneelsaus, bruschetta met artisjokkenpuree, geroosterde inktvis met piment d’Espelette, aubergine en tomaat, chocolade-notensalami. Het was heerlijk allemaal en ik voelde me mijlenver verwijderd van de Bos en Lommerweg. Die kroketten konden me gestolen worden.

Geen opmerkingen: