vrijdag 2 juni 2017

Tweede van der Helst


Wie weet er nog wie Tweede van der Helst was? Een grap uit het repertoire van Gerard Reve, bedoeld om de vergankelijkheid van wereldse roem aan te tonen.
Ik zat op een bankje voor de Nachtwacht om mijn voeten rust te geven. Rechts van Rembrandts meesterwerk hing een vergelijkbaar schuttersstuk van de man naar wie twee Amsterdamse straten zijn genoemd. Ik draaide mijn blik van links naar rechts en weer terug en zag het verschil tussen talent en genie. Onder elke andere omstandigheid zou het zevenenhalve meter lange doek van Bartholomeus van der Helst imposant zijn geweest, maar in directe confrontatie met het werk van zijn toenmalige concurrent oogde het vlak, bijna cartoonachtig karikaturaal in zijn weergave van al die koppen: netjes op een rij, allemaal goed herkenbaar. Van der Helst was een gelikte ambachtsman die zich prima aan zijn opdracht hield, Rembrandt een geniale dwarskont die de wereld naar zijn meesterhand zette.
Een groep Chinezen stond de Nachtwacht plichtmatig te bewonderen, gidsjes in de hand. Zullen ze deze Nachtwacht, en de Mona Lisa ginds in Parijs, en de Zonnebloemen van de gek uit Zundert, nog steeds even mooi vinden nadat China de hegemonie over wereld definitief heeft overgenomen? Blijven de iconen van nu de vertrouwde culturele ijkpunten, of verbleken ze tot historische anekdotiek, als onze westerse beschaving eenmaal marginaal is geworden? Ik vroeg het me af.
Ik was hier in een impuls beland. Ik moest iets wegbrengen aan het begin van de Herengracht en was gaan lopen. Terug ging ik over de Prinsengracht om via de Spiegelstraat in Zuid te komen, onder het Rijks door. En ach, nu ik hier toch was, waarom niet? Daar heb je tenslotte een museumkaart voor.
Achteraf gezien moet het de sfeer op de Herengracht zijn geweest die me de Nachtwachtzaal en de zeventiende eeuw indreef. Het was er stil, voor een Amsterdamse gracht dan. Zonnig, soezerig. Het brons van de Westertoren sloeg traag het halve uur. Plotseling had ik het gevoel in een oud stadje te lopen, een veilig ommuurd stadje, bijna een dorp. Ik was blij voor de toeristen die dit mee mochten maken, en vroeg me af waarom ik hier niet vaker kwam. Toerist in eigen stad, zomaar, op een doordeweekse middag.
In de buurt van het Leidseplein werd alles weer normaal. Achter me liepen twee jongens. Ze betreurden het verdwijnen van het oude Amsterdam. Schimpten op de wildgroei van Nutella-winkels. Op de eettenten die overal wortel schoten. 'Van die restaurants waar ze eten serveren uit een bepaalde vergeten streek van West-Patagonië, moet dat nou?' Het waren jongens naar mijn hart.
Inderdaad viel me op dat iedereen op straat liep te eten en te drinken. Alsof de stad een groot lopend buffet was.
Reve zei vaak dat hij eten in het openbaar onwelvoeglijk vond. Obsceen, bijna. Men zou in het verborgene zijn voedsel tot zich moeten nemen, en dan het liefst van een oude krant.
Maar de schrale jaren waarin Reve zijn wereldbeeld vormde zijn net zo voorbij als de vette hoogtijdagen van Tweede van der Helst.


(Illustratie: fragment uit: 'Officieren en andere schutters van wijk VIII in Amsterdam onder leiding van kapitein Roelof Bicker en luitenant Jan Michielsz Blaeuw' (1639) door Bartholomeus van der Helst (1613-1670))

3 opmerkingen:

Hans Valk zei

Onze westerse beschaving marginaal en verdrongen door de Chinese?
Het lijkt me dat ook de Chinezen hard op weg zijn zich te bekeren tot een geglobaliseerde beschaving. Dat lijkt me eigenlijk nog erger.

Mijn schrikbeeld is dat uiteindelijk alles, overal, hetzelfde wordt.
In de diepe binnenlanden van China en Afrika zullen over 100 jaar nog wel wat restanten van lokale cultuur zijn terug te vinden. Die landen en de enorme hoeveelheid mensen die er woont, zijn te groot om in korte tijd volledig door de globalisering te worden overspoeld.
Maar dat nu al "jongens" hun beklag doen over de moderne tijd is in dat opzicht een veeg teken. Maar misschien ook hoopgevend, want de jeugd heeft de toekomst, tenslotte. Zij kunnen er nog wat aan veranderen.

Wat betreft eten in het openbaar ben ik het overigens wel met Reve eens.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Hoe lang nog zullen Goethe, Homeros, Bach, Rembrandt etc... vanzelfsprekende wereldwijde iconen zijn, in plaats van 'lokale' namen, resten van een verdwenen westerse suprematie? Of zou globalisering inhouden dat deze en dergelijke heilige reputaties worden overgenomen en ingelijfd? Aan het eten op straat deed ik zelf overigens vrolijk mee: ik at een notenkoek van bakker Kwakman.

Hans Valk zei

De namen die je noemt zijn al tientallen (sommige honderden) jaren wereldwijd bekend. Ik denk dat ze al opgenomen zijn in die globale canon.
We moeten vooral vrezen voor de kleinere cultuur. Eten en drinken, streekeigen gebruiken, talen en landschappen zullen er het meest onder lijden.

Eten uit West-Patagonië.. Misschien maken we nog mee dat het in Amsterdam wordt geserveerd, terwijl in West-Patagonië zelf nog alleen hamburgers en Coca-Cola kunnen worden bekomen..